Hoofdstuk 3 - Van 1600 tot na 1700
Het Historisch boek Zeijen is in 2011 in beperkte oplage uitgegeven. De enthousiaste leden van de projectgroep hebben echter zoveel materiaal verzameld, dat niet alles in het historisch boek kon worden opgenomen. Om dit unieke materiaal niet verloren te laten gaan kunt u dit op Historisch Zeijen.nu vinden. Ook informatie die de projectgroep heeft verzameld of heeft ontvangen na de verschijning van het boek treft u hier aan.
De op deze website geplaatste informatie kan het best worden gelezen in samenhang met het boek.
Koop hier uw exemplaar van het Historisch boek Zeijen
Gegevens van de Grondschatting 1654 ( bij pag.25 )
Per erf zijn zaken samengevat, daar waar opmerkelijke verschillen tussen 1654 en 1646 bestaan, worden ze genoemd. De vermelde namen zijn van de gebruikers van de erven.
Voor de waardebepaling werd in 1654 gehanteerd:
Een volle waar waardeel 1800 Gulden, 1 mudde boulant 50 Gulden, 1 mat hooiland vóór op de mae 220 en achter op de mae 100 Gulden. Uit de overzichten blijkt dat aan woeste grond de zelfde waarde toegekend wordt als aan boulant . ( In 1646 gold voor woeste grond nog de waarde 23 gulden per mudde. ). 1 voet komt overeen met 29,45 cm lengte.
1. Geert Barringhe
gebruikt een voormalig kloostererf van Assen, waarde: | 5237 G |
Het erve heeft een aandeel van een volle waardeel in de Marke van Zeijen: | 1800 |
Een huis van 12 gebint en 25 voeten wijd | 360 |
Een schuur van 4 gebint en 20 voeten wijd | 40 |
Een schaepschot 5 gebint en 20 voeten wijd | 50 |
Hof waar het huis op staat van 1½ mud | 105 |
Bezaaide landen, 17 mudde en 2 schat | 875 |
Groenlanden, woeste grond en overig | 2007 |
2. Arent Tymans op Ter Aert
gebruikt een voormalig kloostererf Assen, waarde: 5643 G
Het erve heeft een aandeel van een volle waardeel in de Marke van Zeijen: 1800
Een huis van 8 gebint en 25 voet wijd 240
Een schaepschot 4 gebint en 18 voeten wijd 36
Hof van 5 schat land 115
Bezaaide landen, 34 mudden 1700
Woest land 7 mudden 350
Groenlanden, en overig ( op veel plaatsen ) 1402
3. Roelof Janssen , in 1646 Geert Harmens
is meijer van ’t Gasthuis tot Groningen, waarde 7884 G
Het erve heeft een aandeel van 1½ waardeel in de Marke van Zeijen 2700
Een huis van 8 gebint en 25 voeten wijd 240
Een olde schuyr 6 gebint en 16 voeten wijd 48
Een schaepschot 6 gebint en 19 voeten wijd 19
Hof waar ’t huis op staat, slecht lant met eenige boomen 75
Moesgooren 30
Bezaaide landen 42 mudde en 1 spint 2103
Land in Eeldermarke 1089
Groenlanden, woest en overig 4280
( zeer veel landen op veel plaatsen ook buiten Zeijen in Vries, Eelde )
4. Jacob Evers
Conventsmeijer van Assen, gebruikt voormalig kloostererf, waarde 5227 G
Het erve heeft een aandeel van een volle waardeel in de Marke van Zeijen 1800
Een huis van 10 gebint en 26 voeten wijd 300
Schuire en schaepschot 5 gebint en 24 voeten wijd 75
Hof 2 schat en 8 roeden 30
Moeshof 3 schat en 1 roede slecht lant 48
Bezaaide landen, 34 mudde en 1 schat 1706
Groenlanden, woeste landen en overig 1268
5. Jan en Egbert Dentinck
Eigenerfde boeren, waarde van het erf 8428 G
Het erf heeft een aandeel van 1¾ waardeel in de marke van Zeijen 3150
Huys van 8 gebint 24 voeten wijd 240
Een schuyr van 5 gebint en 20 voeten wijd 50
Schaepschot 4 gebint en 20 voeten 40
Appelhof met eeniche eycken boomen 2 mudde 150
Bezaaide landen 40 mudde en 1 schat 2012
Woeste grond 13 mudde 650
Groenlanden en overig op vele plaatsen 2136
6. Johan Schuijlinck
Meijer van Jonker Joost Lewe, waarde van het erf 12603 G
Het erve heeft een aandeel van 3½ waardeel in de marke van Zeijen 6300
Huys van 13 gebint 25 voeten wijd 390
Schuyr van 5 gebint 24 voeten wijd 75
Schaepschot 6 gebint 19 voeten wijt 57
Hof waar ’t huys op staet, 3 mud, 1 schat, 2 spint en 4 roeden 285
Moeshof 1½ schat 38
Bezaaide landen, 42 mudde en 2 spint 2256
Woest land 9 mudde 3¾ schat 497
De groote maet vóór op de mae, 3 mat en 44 roeden 684
Schoolhuysken hoort Jan Schuylinge selve toe 54
Overige groenlanden, vele landen op diverse plaatsen 1967
7. Claes Jans
Meijer van Jonker Joost Lewe, waarde van het erf 5919 G
Het erve heeft een aandeel van 1½ waardeel in de marke van Zeijen 2700
Huys van 10 gebint 25 voeten wijd 300
Schaepschot 3 gebint 14 voeten wijd 21
Hof daer ‘thuys op staet 2 mudde 2sp. 6 roeden slecht lant , eeniche boomen 195
Moeslant 1 sch 3 spint 2 roeden 37
Bezaaide landen 24 mudde 2¾ schat 1234
3 stucken hoylant vóór in de mae 1113
Woeste land en overig 319
8. Weduwe van Luytien Alberts , was in 1646 Jacob Witsinge
Meijer van Otte Henrik en Consorten, waarde van het erf 1182 G
Het erve had een aandeel van 1/6 waardeel in de marke van Zeijen 300
Huys van 4 gebint en 21 voeten wijd 84
Moeshof 1 sch 1sp en 5 roeden 25
Bezaaide landen 8 mudden en 2 spint 406
Woest land 2 schat en 1 spint 28
Groenlanden en Hooylanden 339
9a. Claes Evers en Geert Henricks
Waarde van het erf 4509 G
Het erve had een aandeel van 1 – 1/6 + ¼ waardeel in de marke van Zeijen 1950
( 1/6 naar wed. Luytien Alberts en ¼ aangekocht van Jan Geers )
Huys van 6 gebint 24 voeten wijt 180
Schaepschot van 4 gebint 16 voeten wijt 32
Overige gebouwen 166
Bezaaide landen 31 mudde en 1 ¼ schat 1566
Woest land 3 ¾ mudde 187
Hooylanden, groenlanden 428
Jan Willems kynder en Otte Henricks hebben van voorschr. erve
een hof daer de schuyre gestaen heeft, slecht lant en nog een hof 45 G.
9b.Geert henricks
Waarde van het erf 726 G
Huys van 5 gebint 23 voeten 150
Moeshooven 2 schat 1 spint 50
Noch een huysien van 3 gebint 18 voetten wijt 54
Schaepschot 3 gebint 15 voetten wijt 22
Hoylant en groenlanden, in de gemeene maet, in de mandelige maet
En in de swarte maet: 450
10. Jan Geers, Conventmeijer van Assen
Waarde van het erve 4754 G
Het erve had een aandeel van 1 ¼ - ¼ waardeel in de marke van Zeijen 1800
Huys 7 gebint 23 voetten wijt 210
Schuir 5 ½ gebint 20 voet wijt 55
Moeshof bij ’t huys 1 mudde en 1 schat slecht lant 68
Bezaaide landen 21 mudde 2 schat en 3 spint 1085
Woest land 4 mudde 3 schat en 1 spint 241
Hoylanden vóór op Seyermae 5 matt en 55 roeden 1130
In Seyermae achter op de mae 1 ½ mat en 58 roeden 165
11. Michiel Luitiens, was Jan Wijllems in 1646, gewesene provincie plaetse van
Groeninge ende Ommelanden, welcke Erve is uytgemijnt. Waarde 4608 G
Het erve had een aandeel van een volle waer plus 2/3 van ¼ ( totaal 1 + 1/6)
waardeel in de Marke van Seyen 2100
Huys van 8 gebint 20 voetten 160
Schuyr 3 gebint 16 voetten wijt 24
Schaepschot 4 gebint 15 voeten wijt 30
Moeshof 3 schat 1 spint 65
Weijdehof 3 schat en 2 ½ spint 39
Noch een moeshofken 2 spint 6 roeden 13
Bezaaid land gemijnt ( huur ) , 33 mudde en 2 schat gesay 1675
Woest 4 ½ mudde 225
Hoylant soe Jan Schuylinghe daervan gemijnt heeft -
In Drentter weerde 2 mat 86 roeden 88
De nije maet ¾ mat en 42 roeden 188
12. Jan Kistemaeker, was Jan Arents in 1646, gewesene provincie Erve van Groeningen
Nu Aeylt hoedenborg en Consorte Eygeners.
Waarde van het erf 5363 G
Een volle waer in de Marke 1800
Huys 8 gebint 25 voetten wijt 240
Hoft daer ’t huys op staet 3 schat 65
Weydehofien slecht lant 2 schat 1 spint 8 roeden 35
Telgenhoft 1 schat 1 spint 2 roeden 25
Goorden 1 schat 2 spint 33
Bezaaid land, 29 mudde 2 schat gesay 1475
Woest 7 mudden 3 sch. 2 sp. 394
In de voorste maet 1 mat 58 roeden 251
In de voorste maet ¾ maet 36 roeden 184
Swartemaet 1 mat 290 roe 379
Nije maet ½ mat 51 roeden 138
In de Elsen achter op de mae 1 mat 21 roeden 105
Naest aen de heeremaet , ½ mat 50
De bottercamp een mat en 36 roeden 43
( N.B. Tegen de waarde van het geheel tekent Johan Willems Kistemaeker bezwaar aan, er zijn fouten gemaakt in de taxaties voor bepaalde onderdelen en hij verzoekt om corrcctie. )
Toevoegingen:
- Aanvullend is in de overzichten nog een aantal losse opmerkingen gemaakt. Daarbij wordt aan Jan Henricks schoolmeester 78 roeden hoylant toegeschreven voor 19 gulden en aan Aylt hoedenborch twee stukken gehuurd aan de Adiek en achter ’t Broeck voor 74 gulden en 14 stuiver.
- Egbert Dentinghe huurt nog land bij Vries.
- Een stukje land van Jan Kistemaker wordt gehuurd door Jacob Evers.
Het Erve te Rhee: ( bij pag. 22 en 25 )
Reeds eerder is aangegeven dat dit erve niet onder Zeijen valt, maar voor de volledigheid nemen het mee in dit overzicht. In de Grondschattingen van 1654 staat het onder Vries vermeld als:
’t Erve tot Ree hebbende de heer Doctor Piccart in Erfpacht van de Lantschap
De waarde van het erf bedraagt 6591 G.
Voor het waertal van het erve staat ( minder dat in Zeijen ) 1000
In Looner marckte 600
’t Huys welck hr. Piccart selfs bewoont synde eeniche caemers … cabinet
en anders ’t samen groot 8 gebint en 20 voetten wijt 260
De ke?cken en het Bouhuys 6 gebint 25 voetten wijt 180
Bro?huys 2 gebint 14 voetten 24
Schaepschot 7 gebint en 18 voetten wijt 63
Een ..aelishuysken 3 gebint 12 voetten 18
Noch een niew huys 6 gebint 14 voetten wijt 102
Bezaaid land, 56 mudde gesay 2520
Woest land, 13 mudde en 3 schat 619
Diverse hooilanden in Drenttermaede, Eeldermaede en Witten 560
Hoylant op Peysermae in drie stucken 3 mat en 9 roeden, ’t mat 100 rijxdaeler 755
Bij het overzicht vinden we ook een brief van Dr. Piccardt gedateerd op 14 februari 1648, gericht aan Drost en Gedeputeerden. In deze brief verwijst hij naar overgelegde documenten waaruit moet blijken dat de meyerslieden op Ree altijd “ vrij onbespijrt en sonder enige oppositie mett haer vee gewijdet hebben in dat gansche Velt gelegen tuschen Seyen ter Aert en Ree so verde als dieselve beliefte heeft “. Hij verzoekt “ datt dese syne recht-vaerdige pretentie opt Register der Grondschattinge mach geteijkent werden, en datt Hie en syne huireBuiren vrij en ongehindert mogen behouden die vrije weyde van de voerschr. Seyer velt en twee waerdelen in het Vrieser velde “. ( zie notitie in dit hoofdstuk over onenigheid tussen boeren onderling ).
Piccardt beweert verder dat “oock bij menschengedachtenisse twe grote meyers op Ree gewoont hebben “. Hij verwijst naar de fundamenten van de huizen en dat “ boven die twe vervallene meyershoven noch ene gestaen heeft dichtebij en an het huys ’t welcke alsnu van den Suppl. bewoont wort, doch nijt bij menschen gedachtnise; datt oock voorschr. meyerslieden jaerlix voer over die hondert en twintich mudden saijlanden onder hare ploegen gehatt hebbende “. Dat zou blijken uit nog aanwezige verwilderde campen. Vervolgens merkt hij op “hoe grote mennicht van vee die meyerslieden van Ree hebben moeten onderhouden in die Marck van Vries, waaronder Ree syn geseten”.
Hieruit blijkt dus dat in 1648 het gebied van Rhee nog geen zelfstandige Marke vormt, maar deel uitmaakt van de Marke van Vries.
Of veel eerder in het gebied reeds 120 mudden bezaaid land aanwezig was, is onduidelijk. Vanaf het moment dat het erf in handen van de Provincie Drenthe kwam, hield Rentmeester Johan Tijmans van het Convent van Assen administratie. In 1602 noteert hij aangaande Rhee dat er “ twee verscheidene erven ” zijn, ze zijn “ belmondig ( geen pachters) en verbrandt “. Sirck Brands gebruikt het erf. In 1605 wordt opnieuw vermeld dat “ die huis daar afgesloten en verbrandt zijn “ .
In 1611 gebruikt Sirck Brandts van Ree ook weiden ende het hoilandt van het erve Ter Aert dat dan eveneens belmondig is. In Mei 1616 nemen Drost en Gedeputeerden het besluit het erve ter Aert voor zes jaar te verhuren aan de Rendant Johan Tymans. Daarna blijkt zowel het erve ter Aert als dat van Rhee door de rentmeester beheerd te zijn.
In het jaar 1626 lezen we:
“Ree onder de clockslag van Vries gelegen, synde twee erven, die de langstvoorgaande jaren aan de Rendant verhuurt zijn geweest, syn door Drost en Gedeputeerden ingaande mei 1625 voor zes navolgende jaren verpagt aan Arent Tymans voor 45 mudde rogge jaarlijks”. Arent Tymans is dan ook al huurder van het erve Ter Aert voor 15 mudde rogge per jaar. Voor de hand liggend is dat Arent familie was van de rentmeester Johan. De laatste blijft echter nog lang zijn functie als rentmeester uitoefenen. In 1641 heeft Arent beide erven nog in huur. Een jaar later zal Johan Piccardt in Rhee komen wonen, de twee erven aldaar zijn dan vererfpacht aan Jonker Johan van Welvelde tot Oosterbroek voor 1005 Car. Guldens eenmalig en een jaarpacht van vijftig mudden rogge, voor de afdracht staat jonker van Welvelde garant.
Tenslotte volgt nog een overzicht van de waarde van de boerenerven in 1654 voor alle boerschappen van Vries.
Boerschap | waarde |
Donderen | 69.692 |
Bunne en Winde | 61.292 |
Ide | 89.248 |
Tynaerel | 62.735 |
Segesse en Taerel | 63.444 |
Seyen en ter Aert | 42.222 |
Vries ende Ree | 56.597 |
--------------- | |
Facit: | 445.230 Gulden |
Eigenaren van erven omstreeks 1650 ( bij pag.26 en 27 )
Ook aan de eigenaren van de erven geven we even aandacht. Daarbij verwijzen we naar de bovengenoemde ervenummers, en leggen verband met de erven van omstreeks 1600 uit het vorige hoofdstuk.
Convent van Assen
Omstreeks het jaar 1600 gaan de kloostererven in andere handen over. De erven 1, 2, 4 en 10 komen in bezit van de Landschap Drenthe en worden daarna beheerd door het Convent van Assen. Na 1646 wordt ¼ waardeel van het erve, in gebruik bij Jan Geers, verkocht aan Claes Evers ( en Geert Henricks) .
Het erve te Rhee valt ook onder ’t Convent van Assen maar niet onder de Zeijer marke.
De genoemde erven blijven in bezit van de Landschap tot 1750, daarna worden ze “ onder beklemminge verkocht “. Voor de erven in Zeijen blijven wij de oude aanduidingen Barringe-erve (nr.1) , Aelefs-erve ( nr. 4) en Witsinge-erve( nr. 10 ) gebruiken. Voor een totaaloverzicht van gebruikers tot omstreeks het jaar 1800 zie aanvulling bij hoofdstuk 4.
Stadt Groningen ende Ommelanden
De laatste twee erven uit het overzicht ( nummers 11 en 12) zijn de twee kloostererven die even voor het jaar 1600 bezit worden van Stadt Groningen ende Ommelanden, het gaat hier om het vroegere Aduardererve en het erve van Warffum.
Op het gebruik van deze twee erven in de eerste helft van de zeventiende eeuw gaan we nu kort in. De gegevens zijn ontleend aan de Groninger Archieven ( 16 ).
In 1595-1596 blijkt bij de twee erven samen 60 oft 70 mudde land in gebruik. De huur wordt betaald met zomer- en winterrogge. Voor het eerst wordt Gert Witsinge genoemd als een gebruiker.
In 1599 staat Gheert Witzinge genoemd als huurder van Awerder-erve voor 15 ½ mudde sommer ende winterrogge jaarlijks.
In 1605 is sprake van verbranden van het huys van het grote erve.
Vanaf 1609 worden beide erven, het Adewart-erve en het erve van de Commanderij van Warffum afzonderlijk genoemd. In 1613 gaat het Ardewerder –erve voor zes jaar in huur bij Luytien Michels en het Warffumer –erve wordt gehuurd door “Johan en Egbert Thonnis toe Seyen “. De opbrengst van de gedorste rogge ligt voor het laatstgenoemde erve hoger dan van de eerste. In 1616 blijkt Luytien Michiels voor tyn mudde winterrogge te huren en Johan en Egbert Tonnys voor 21 mudde winterogge. Daarna wordt in 1620 de huur van beide erven gelijkgetrokken op 10 mudde, de reden wordt niet vermeld. Pas in 1630 wordt voor beide erven de huur aangepast op 11 mudde.
In de loop van de jaren blijkt de korenprijs sterk te variëren, in 1630 is die het dubbele van normaal, maar een jaar later naar normaal niveau gedaald. ( voor alle Drentsche erven van Stadt ende Ommelanden halveert dan de opbrengst ).
In 1632 komt een nieuwe rentmeester met verhoging van de pacht, beide erven worden op seventyndehalve ( 16 ½ mudde ) winterrogge gezet.
In 1638 worden noch steeds Luytien Michels en zijn vrouw Jacobien vermeld bij een nieuw contract voor zes jaar, het andere erf wordt gebruikt door Jan Tonnys en zijn vrouw Aeltyn en door Egbert Tonnys vrijgeselle.
In 1644 wordt Adewert –erve voor zes jaar verhuurd aan Jan Kistemaker, voor het Waffumer –erve blijven dan de zelfde huurders. De pacht blijft 16 ½ mudde rogge.
Zes jaar later worden beide erven verkocht. De meijers mogen op hun verzoek tot mei 1651 op hun erf blijven onder de zelfde condities.
In 1650 wordt het Adewerd-erve, in gebruik bij Jan Kistemaker, verkocht an de Schriver Luytien Jansen voor 4505 – 12 – 4 . ( zie bijgevoegde kopie van de verkoopverklaring).
Gelijktijdig wordt ook het andere erve, van oorsprong het Warffumer –erve verkocht aan den Edl. Ayelt Hoedenborck voor 4151 – 5 – 0 .
St. Geertruidsgasthuis –erve
Erve nummer 3 uit het overzicht is het St. Geertruidsgasthuis-erve. In 1646 is Geert Harmens de meijer en in 1654 is het Roelof Janssen. In de Groninger Archieven vinden we van het erf gegevens ( 17 ). Vanaf 1628 zijn er rekeningen van de boekhouder van het Gasthuis. In 1630 wordt Geert Harmens reeds vermeld:
“ Geert Harmens toe Seyen gebruickt een Erve aldaer groot vijftich mudden. Heeft Anno 1629 op mey anvangende den tyd van ses jaeren lanck jaerlix voor den darden garve van ’t gewas ingehuyrt ende …voor ’t jaer 1630 van hem bedongen eenendedartig mudde rogge. Zullende daerboven oock ’t halff mudde den Kercke competerende bij hem betaelt worden dus hyr 31 mudde.”
Blijkbaar wordt nu naar een vaste pacht wordt overgegaan van 31 mudde, daarvoor gold blijkbaar “ de darde garve “ van het gewas, dus een derde deel van de oogst.
Enkele jaren later lezen we ook dat de roggepacht jaarlijks “ in het gasthuis op de bone ( zolder ) wordt opgeslagen ende aldaer genuttiget “, dus door de gasthuisbewoners wordt gebruikt.
In 1635 wordt per jaar 40 mudde minus ½ afgedragen, blijkbaar is de halve mudde voor de kerk in mindering gebracht op de afdracht aan het Gasthuis.
In 1637 wordt de grootte van het erf vermeld: “ vijftig mudde boulandt ende eenendetwintigh mat hooylant ende anderhalve waer met een veen “en geeft dan jaarlijks “viertig mudde rogge min een half “.
In 1640 wordt de pacht verlaagd tot 35 mudde per jaar, maar in 1641 wordt maar zestien mudde afgedragen en in 1642 niets, een verklaring staat er niet bij.
Tot 1650 blijft het huurcontract ongewijzigd, er wordt weer vermeld dat de rogge “tot profijt van ’t Gasthuis opgeslagen ende aldaer geconsumeert wordt “. In 1650 blijkt de meijer overleden, want we lezen “Geert Harmens heeft dese Arve bij syn Levent in de huyre gehadt, jaerlijcx voor vijfendartig mudde rogge dewelcke na syn doot oock syn betaelt door de rogge op het velt uytgesaijt “.
Daarna komt in 1651 een nieuwe pachter, Roeleff Janssen en Hille, Eghtelieden. Ze krijgen het gebruikelijke zesjarige contract, dat geen wijzigingen kent.
In 1658 lezen we dat het veen behorend bij het erf een esveen is.
In 1662 komt de pacht op 36 mudde winterrogge, vrij an’t Convent te betaelen, er wordt vanaf dat moment over 20 matt hooylant gesproken.
In 1669 komen er nieuwe pachters, de broers Jan en Thys Hendrix met hun respectieve huisvrouwen Luigien en Geesien., de huur blijft ongewijzigd. Het wordt geen makkelijk bestaan, zeker niet voor Thys Hendrix. Hij kan de aangegane verplichtingen niet nakomen en schulden achtervolgen hem lang. Dertig jaar later bedraagt zijn schuld nog 16 mudde en er wordt opgemerkt “ Thies Hendricks is een arrem oudt man en niet van te becoomen “.
In 1675 gaat een nieuw contract in, alleen Jan Hendrix wordt nog genoemd, de huur wordt dan verminderd tot 26 mudde winterrogge.
In 1679 gaat de huur over op zijn zoon Hermen Jans. Ook hij blijkt in de volgende jaren moeite te hebben de huur op te brengen en loopt betalingsachterstand op. De problemen worden zo groot dat in 1683 weer een andere meijer op het erf komt, aangeduid als Jan Everts van Halen en de pacht gaat omlaag naar 22 mudden winterrogge per jaar. Met hem wordt afgesproken dat aan het huis en de schuire verbeteringen en reparaties zullen worden uitgevoerd. De materialen worden geleverd door de eigenaar maar de arbeidskosten zijn voor rekening van de meijer. ( De schuld van de voorgangers blijft wel in de boeken staan, het gaat om Jan Hendrix voor 25 mudden en voor zijn zoon Herman Jans 1 mudde.)
In oktober 1686 wordt het erve verhuurd aan Thies Bebinck voor 22 mudden winterrogge per jaar, maar met de bepaling het huis en de schuire te onderhouden. Opnieuw zijn de lasten hoog, Thies betaalt zijn jaarpacht maar loopt meteen weer achterstand op. Hij brengt om de drie maanden rogge aan het gasthuis. Dat gaat jarenlang zo door, zelfs nadat het erf reeds is verkocht… in 1707 heeft hij nog een betalingsschuld van 3 ½ mudde maar die zal door hem niet meer worden voldaan. In de boeken van het Gasthuis blijft de 3 ½ mudde schuld nog staan tot het jaar 1740, in 1729 wordt al genoemd dat hij is verstorven…
St. Geertruids Gasthuis-erve wordt op 25 februari 1702 door de voogden van het gasthuis verkocht voor 4550 Car. guldens. Betaling door de Schulte Wolters tot Vries vindt plaats in drie termijnen, de helft wordt betaald in 1703, vervolgens nog 1000 gld. op 25 febr. 1704 en de laatste termijn van 1275 gulden op 24 maart 1704.
De Schulte van Vries blijkt echter een tussenpersoon te zijn , die zijn diensten verleent aan anderen. In het Drentsch Archief vinden we een aanvulling:
“Door de voogden van St. Geertruitsgasthuis verkoght aan Thijs Bebinge, Jan Roelofs en Coop Hindrik beneffens zijn broer een plaatse te Zeijen zijnde een vol Erve waarbij onder anderen een en een half waar over de hooge en leege gescheiden en ongescheiden mede te holthe, te veene en te velde, geene exempt. “. ( 18 ). De naam Bebinge blijft in Zeijen ook later steeds voorkomen.
Lewe, Ripperda en van Welvelde
In hoofdstuk 2 is gebleken dat Groninger jonkers in het bezit waren van een tweetal boerderijen in Zeijen. Genoemd zijn het Brinckingegoed van de familie Lewe en het Roeverserve van familie Sickinghe.
Na 1600 komen we de naam Sickinghe in relatie tot Zeijen niet meer tegen, de naam Lewe echter wel. Ook komt de naam Ripperda in beeld.
Bij de Grondschatting van 1630 staat aangegeven dat Jan Schuylinck meijer is van Jonker Evert Lewe en dat Claes Jansen meijer is van Jonker Evert Lewe en van de kinderen van Jonker Ripperda.
Bij de waardebepaling van huizen in 1646 is Jan Sch?linck nog steeds meijer (19) , maar nu van de kinderen van Evert Lewe. Evert Lewe ter Hansouwe ( Peize ) is dan al overleden, zijn bezit wordt pas in 1648 verdeeld. Zijn zoon Joost Lewe wordt de eigenaar , deze Joost met de aanduiding Joost II is ook eigenaar bij de Grondschatting in 1654 en de meijer is dan nog Jan Schuilinck. Dit erve van 3 ½ waardeel in de Marke is zonder twijfel het oude Brinckingegoed, nummer 6 van het overzicht.
Het erve van meijer Claes Jans, nummer 7 uit het overzicht, staat bij de waardebepaling van de huizen in 1646 op naam van Jonker Ripperda van Peise en de kinderen van Evert Lewe. Het is dus gezamenlijk bezit, waarbij Joost Harmen Ripperda zijn deel in 1634 heeft geërfd van zijn ouders Adolph Ripperda en Margarethe Lewe ( 20). Het aandeel van deze Ripperda komt vervolgens in handen van Johan van Welvelde ( gehuwd met Anna Allegonda Ripperda, een zuster van Joost Harmen ). Johan van Welvelde is dan ook eigenaar van het Huis te Oosterbroek in Eelde ( en heeft vanaf 1642 ook het erve te Rhee in erfpacht ). Hij bekleedt belangrijke functies in Drente.
Van Welvelde verkoopt zijn aandeel in het erf van Claes Jans in 1648 aan bovengenoemde jonker Joost Lewe. We lezen in de verkoopacte ( 21) :
“Bekenne mits desen Ick Jan van Welvelt …..verkoft opgedragen…..aen den Weledelen Drentse Jonker Joost Lewe ter Hansouw, de gerechte helfte van een Arve tot Seijen bij Claes Jansz meijerweijs wordende gebruickt, daervan syn Edele de andere helfte competeert “.
Het verkoopbedrag is 2000 Car. glds. en moet worden voldaan Meij 1649.
Bij de koop draagt jonker Lewe het recht van Collatie tot Eelde over aan van Welvelde, die verkrijgt daarmee het recht de predikant in Eelde te benoemen.
Jonker Joost Lewe bezit nu twee erven, de nummers 6 en 7 van het overzicht. Het bijbehorende waardeelbezit is 3 ½ en 1 ½ . Samen vormt dat 5 van de 16 waardelen van de Boermarke van Zeijen, zijn invloed is daarmee erg groot geworden.
De overige erven
In de tabel blijven de erven met de nummers 5, 8 en 9 over.
Erve 5 is van Jan en Egbert Dentinck. Reeds in 1612 is sprake van een aanzienlijk erf. Dat blijkt ook uit overzichten van 1630, 1646 en 1654. Er is geen verwijzing naar anderen. eigenaars en gebruikers van het erf zijn de zelfde personen. De naam Dentinge blijft voorkomen tot na 1800.
Ook de gebruikers van de erven 8 en 9 zijn tevens zelf eigenaren.
Bronverwijzingen:
16. Groninger Archieven, toegang 1, inventarisnummer 2289 en 2382.
17. Idem, toegang 1605, inventarisnummer 52/1 - 52/115.
18. Drents Archief, OSA, toegang 0001, inventarisnummer 238
19. Idem, OSA, toegang 0001, Grondschattingsboeken deel 1, pag.409 e.v.
20. Idem, huisarchief Mensinge, toegang 0616, pag.1646.
21. Idem, toegang 0595, inventarisnummer 4.
Reageren
De inhoud van deze pagina is zeer zorgvuldig samengesteld. Des ondanks kan het fouten of onvolkomenheden bevatten...
Uw reactie kunnen wij gebruiken om de informatie op de website te verbeteren! Alvast bedankt voor de moeite.
Stuur uw vraag, opmerking, verbetering of een nieuwe foto('s) naar historie@zeijen.nu of gebruik dit formulier: