Hoofdstuk 10 - Landbouw

Historisch boek Zeijen

Het Historisch boek Zeijen is in 2011 in beperkte oplage uitgegeven. De enthousiaste leden van de projectgroep hebben echter zoveel materiaal verzameld, dat niet alles in het historisch boek kon worden opgenomen. Om dit unieke materiaal niet verloren te laten gaan kunt u dit op Historisch Zeijen.nu vinden. Ook informatie die de projectgroep heeft verzameld of heeft ontvangen na de verschijning van het boek treft u hier aan.

De op deze website geplaatste informatie kan het best worden gelezen in samenhang met het boek.
Koop hier uw exemplaar van het Historisch boek Zeijen

Verdeling van de Markegronden

Ontwerp van de Scheiding der Marke van Seijen 1850

Marke-vergadering is door het Markgenootschap met eenparige Stemmen besloten en alsoo als Markebesluit aangenomen en vastgesteld dat tot eene algemeene Scheiding en verdeeling der opgemelde gronden zal worden overgegaan, echter zullen hiervan zijn uitgezonderd alle zoodanige gronden dewelke tot wegen of driften noodzakelijke – of wegens andere doeleinden geacht zullen worden – voor zoodanige Scheiding ongeschikt te zijn, en zijn voorts op deze vergadering gekozen en benoemd tot Volmachten de mede-deelgeregtigden; A. ten Oever, wonende te Rolde; A. ten Oever , wonende te Assen; Harm Kremer; Jacob Arends en Lambert Lamberts”, alle drie wonende te Seijen, met opdragt en qualificatie op dezelven om met den later te benoemen Landmeter het plan der Scheiding op te maken om verder met denzelven de te verkoopen gronden op te nemen en voorts die Scheiding te regelen en mede tot stand te brengen.
Gevolmagtigden …. de benoemde Landmeter R. Giezen tot de vorenbedoelde werkzaamheden overgegaan zijnde, hebben de Marke gesteld in Negen Hoofdverdeelingen, aangeduid op de Kaart met de letter A, tot en met I.


“ Later ondertekend Lamberts met Lammers
   (In Zeijen is geen Lamberts bekend)

Hoofd-verdeelingen

Hoofd-deel A, genaamd de Hondehaar – het Munsterkampsveld,
is gelegen in twee gedeelten.

Het eerste gedeelte de Hondehaar, grenst ten Oosten de Kalverkamp en Voorstukken, ten Westen de Steenakkers, ten Zuiden aan Hoofddeel H, het Veldje en ten Noorden aan de Bulten, voorlangs welke Bulten een weg wordt bepaald, breed 12 ellen gemerkt op de Kaart nr.10, voorlangs de Kalverkampen en Voorstukken een weg van gelijke breedte gemerkt nr. 12; gaande schuins door dit gedeelte een weg gemerkt nr. 11, breed almede 12 ellen, hebbende gedeeltelijk ten westen de Schapedrift gemerkt nr. H(?)breed 18 ellen en de weg nr.6.
Het breede gedeelte Munsterkampsveld grenst westelijks aan de Publieke weg van Assen naar Norg, en de weg hierlangs het Munsterskamp-veld dit gedeelte breed 16 ellen, ten Zuiden aan de Veld-akkers, ten Noorden aan de Doorn-akkers en ten Oosten de Munster-akkers en de voorste Kampen, loopende door het midden de publieke weg, van Seijen naar Norg; om het gedeelte ten zuiden van de Norgerweg is een weg bepaald breed 10 ellen, gemerkt nr.22, benevens een weg ten zuiden de Doornakkers een gedeelte der Broekweg nr.4, breed 16 ellen.
In de Hondehaar het gedeelte voor de Bulten, zullen de perceelen strekken van het Zuiden naar het Noorden met ene geringe geering aan de weg nr.10 voor de Bulten, en in het tweede gedeelte Oost en West evenwijdig aan de Scheiding met Hoofddeel H, het Veldje. In het Munsterskampveld zullen de perceelen allen schieten op de publieke weg, hebbende genoegzaam  eene Zuid- en Noordelijke Strekking, loopende genoegzaam parallel aan de oosterlijke Sloot voor de Munster-akkers en die voor de Voorste Kampen.
De orde der loting zal plaats hebben, als volgt:
het eerste perceel zal beginnen in de Hondehaar aan het Noordenveld, tegen de weg nr.6, in  orde oostwaarts afloopende, vangt als dan weder aan in het noordelijkste punt van het tweede gedeelte, zuid oploopende naar het Veldje, springende van daar in het Munsterkampsveld, ten Zuiden de Norger weg, aanvangende tegen de Voorste Kampen, westwaarts afloopende en van daar springende over gezegde publieke weg, en weder aanvattende tegen de nieuwe weg door het Munster-veld, alsdan oostwaarts afloopende en eindigende het laatste perceel tegen de Munsterakkers.



Hoofddeel B, zijnde gelegen in …. gedeelten, gemerkt op de kaart als Hoofddeel B en C, hetwelk onder één hoofddeel zal worden verloot.
Het gedeelte gemerkt als Hoofd-deel C, de Straut genaamd, grenst Noord en oostelijk aan de Marke van Vries en ten Zuiden aan Hoofd-deel D, genaamd het Oosterveld, en zal voor zoo veel tegen dit Hoofd-deel strekkende, een weg voor de Straut worden aangebragt ter breedte van 12 ellen, welke weg van de Straut zal loopen op de hoek in de publieke weg van Seijen naar Vries: wat betreft dit laatste gedeelte zal breed zijn 14 ellen, gemerkt deze weg met nr.18.
Het tweede gedeelte het Broek genaamd en gemerkt als Hoofddeel B, grenst ten Westen aan Hoofddeel E, het Westerveld genaamd, en aan de Marke van Peest, ten Oosten aan een gedeelte van het Munsterkampsveld, Broek-, Kruis- en Lange-akkers, en tegen een gedeelte van Hoofddeel F, het Noordenveld, en ten Zuiden aan de publieke Norgerweg; tusschen dit gedeelte en het Westerveld, is een weg bepaald hebbende eene breedte van 12 ellen, gemerkt nr.3, zoomede een weg ter breedte van 16 ellen, voor zooveel, loopende achterlangs de Doorn-, Broek-, Kruis- en Lange-akkers, en zal deze weg, met eene breedte 12 ellen, vandaar verder Noord oploopen, eindigende aan de Marke van Peest, en is deze weg, gemerkt met nr.4; ook zal door het Broek een weg, worden gelegd pl.m. ter hoogte alwaar thans de oude weg bestaat, aan het perceel het naast aan de oude weg, rakende, zal de nieuwe moeten worden gelegd.
In het eerste gedeelte de Straut zullen de perceelen loopen van de Strautweg tot de Scheiding met Vries; in het oostelijke gedeelte zullen dezelve geeren, en aan de Vrieser scheid iets smaller zijn, te rekenen de eerste vijfhonderd ellen, in de volgende tweehonderd ellen zullen dezelve een evenwijdige breedte houden, terwijlin het overige opvolgende gedeelte aan de Vrieser scheiding, dezelve eene meerdere breedte zullen erlangen.
In het tweede gedeelte het Broek zullen de perceelen zoodanig worden aangebragt, dat dezelve zooveel mogelijk steeds regtstandig door het Broek loopen. Het eerste perceel in dezen wordt gesteld en zal aanvangen in het Oost of Zuid-oostelijke gedeelte der Straut bij de Straatweg, en zal de orde der perceelen afloopen naar het Noordwestelijke punt der Straut bij het Kerkpad; vandaar zal de nummering springen- en het alsdan volgende perceel weder aanvangen in het zuidelijkste punt van het Broek, en wel aan de weg van Seijen naar Norg, in orde Noord afloopende en zal het laatste perceel eindigen aan de Marke van Peest.



Hoofd-deel F genaamd het Noordsche-veld grenst westelijk aan het voorgaande Hoofd-deel het gedeelte Broek- en tegen de Marke van Peest; ten Noorden aan de Marke van Donderen, ten Oosten aan de groenlanden genaamd de Grienders- de Stroeten- de Hullens- en de Bulten en voor een klein gedeelte tegen de Hondehaar en ten zuiden aan de groote Schapedrift nr.5, aan te brengen ten noorden voorlangs de Esch, genaamd het achterste- en middelste-holt, hebbende deze drift eene breedte van 18 ellen; loopende door dit Hoofddeel in eene Zuidoost en Noordwestelijke rigting de publieke weg naar Roden. Aan de oostzijde van dit Hoofddeel zal een weg worden daargesteld, beginnende aan de groote Schapedrift tegen de Hondehaar, loopende in eene lijnregte rigting achter langs de Hullens tot tegen – en om een gedeelte der Stroeten, eindigende aan het laatste perceel van dien naam, zijnde deze weg gemerkt nr.6, en zal eene breedte van 12 ellen moeten hebben.
Voorts loopt een weg genoegzaam door het midden van dit Hoofddeel, hebbende eene Zuid en noordelijke Strekking, met eene breedte van 12 ellen en gemerkt nr.23.
De perceelen in dit Hoofddeel aantebrengen zullen allen Strekken, op voorzeide weg nr.23, in het gedeelte ten Oosten die weg gelegen zullen dezelve naar proportie der zuidelijke en noordelijke zwette geeren, doch in het westelijke gedeelte zullen dezelve alle evenwijdig loopen met de Scheiding aan de Marke van Donderen.
De orde der loten is gesteld dat het eerste perceel zal beginnen ten zuiden in het eerste of oostelijke gedeelte aan de drift voor het middenste-holt, noordwaarts afloopende naar de Scheiding met Donderen, alsdan over de weg aan die scheid weder aanvangende en Zuidwaarts afloopend, zullen het laatste perceel vallen, aan de drift voorlangs het achterste-holt.

 

Hoofddeel D, genaamd het Oostersche veld  en de Vrieserhoek  
Hetzelve is aan de oostzijde grenzende tegen het Vrieserveld naar Ubbena en aan het Ubbena-veld, het derde gedeelte hierna onder Hoofddeel G vermeld, ligt vervolgens om Rhee en zwet verder zuidelijk  aan de Marke van ter Aard en tegen een gedeelte van het Westerveld, hebbende de weg nr.2 tusschen beiden. Van af het Vierboompjes-veld tot aan het Broek, loopt ten Noorden de publieke weg van Assen naar Norg, dit veld loopt verder langs de Zuiddijken, het Veentje en om de Achterste Kampen Esch, gaat van daar om Hoofddeel H het Veldje en verder om de Lut-stukken en voorste Stukken tot aan Boelen-tip, zwet ten Noorden aan de Vrieser Marke en aan de Straut. In het gedeelte voor de Veld-akkers gelegen, zal een weg worden aangebragt, genaamd Roemersweg, gemerkt nr.25, beginnende bij de Veld- akkers in de publieke weg en zal deze weg nagenoeg, ter hoogte alwaar thans het brugje in de Veengroep bestaat, zich in eene regte rigting, West Zuidwestelijk vervolgen, door het Westerveld, met eene breedte van 10 ellen.
Eene weg ter breedte van 16 ellen (waarvan 4 ellen aan de zuidoostzijde ..?..) te beginnen tusschen het Veentje en de achterste Kampen, zal zich van daar in eene regte rigting vervolgen naar de Noordwestelijke hoek der Marke van ter Aard, aldaar zich vereenigende met de wegen nr.1 en 2, zijnde deze weg gemerkt nr.20.
Eene weg van 10 ellen breed is bepaald voor de Zuid-dijken en Steeg-akkers, van deze laatste loopende voorlangs het Veentje, in de voorgaande weg nr.20, dezelve loopt mede tusschen den Hardenberg en Steeg-akkers, tot in het gehucht Seijen, gemerkt deze weg nr.21.
Eene weg aanvangende in de oude publieke weg aan de Zuidoostelijke Hoek van het Veldje, zullende in eene regte rigting loopen op Ubbena, gaande aan de noordzijde langs het veld voor Ubbena, omschreven onder Hoofddeel G, als het derde gedeelte, breed deze weg 14 ellen, en gemerkt nr.27.
Een weg ter breedte van 12 ellen zal worde aangebragt, komende uit het Veldje, gaande ten Zuiden de Lutstukken door het Veldje westop naar de groote drift nr.16, bij de School, en loopt van het Veldje oostop, ter hoogte van de oude ter Aardsche weg, zich vereenigende in de publieke weg van Seijen naar Vries, gemerkt deze weg nr.1?(8).
De weg nr.17 zal liggen? met eene breedte van 10 ellen uit de voorgaande weg, ..d op, achterlangs de Lut-stukken, de Voorste Stukken, tot aan de Oostelijke hoek van het perceel genaamd Boelen-tip. Uit deze weg ontspringt tusschen de Lut- en Voorstukken het Kerkpad naar Vries, loopt met eene breedte van 4 ellen noord-oostelijk op, naar de oude Vrieser weg tot in de Marke van Vries. Door dit Hoofddeel loopt almede de publieke weg van Seijen naar Vries- de weg van Assen naar Seijen en Norg, en de weg van ter Aard naar Seijen.
De perceelen in dit Hoofddeel aantebrengen zullen daarin geerenderwijze worden gelegd, naargelang der mindere of meerdere lengte van het perceel.
In het noordelijke punt der Vrieserhoek is het eerste perceel gesteld en zal de nummering in orde zoo Zuid en Westwaarts rondloopen, zoo dat het laatste perceel zal komen achter het Munsterkampsveld, ten zuiden over de weg van het Broek.



Hoofddeel E, genaamd het Westersche-veld hetzelve heeft westelijk de Marke van Peest, grenst oostelijk aan de Marke van ter Aard en ten noordoosten aan een gedeelte van het Oostersche Veld en hoofddeel B, het Broek genaamd en grenst ten zuiden aan het zoogenaamde Seijerveen; door het noordelijke gedeelt van dit Hoofddeel loopt de publieke weg van Seijen naar Norg.
De weg nr.25, genaamd Roemersweg, aanvang nemende in de publieke weg achter de Veld-akkers in het voorgaande Hoofddeel omschreven, deze zal zich door dit Hoofddeel in eene regte rigting vervolgen tot aan de Scheiding met Peest, en zal eene breedte van 10 ellen moeten hebben. Almede is een weg bepaald aan de Scheiding met ter Aard, gemerkt nr.1, hebbende een breedte van 10 ellen; een weg van gelijke breedte zal er worden aangebragt tusschen dit en het voorgaande Hoofddeel, gemerkt nr.2 en eindelijk een weg in het zuidelijke gedeelte van dit deel, ten behoeve der daaraan grenzende Seijer- grensperceelen, breed deze weg 10 ellen en gemerkt nr.26.
In dit hoofddeel zullen de perceelen waaijerschewijze worden aangebragt;- voor zoo veel dit gedeelte tegen het voorgaande Hoofddeel D, het Oosterveld is grenzend zullen de gronden ten Zuiden de Lebbestaak en de mond der publieke weg bij het bruggetje ten zuiden het Broek gelegen, alwaar de weg nr.2 in de publieke weg eindigt, allen schieten op die weg nr.2, zoodat de perceelen aan het achter eind, zoo tegen de Seijerveenen als tegen de Scheiding met Peest, ruim de helft meerdere breedte erlangen dan vóór of aan de weg nr.2; de dan resterende meer noordelijk gelegen gronden zullen alsmede naar proportie geerenderwijze worden verdeeld, naar die mate, dat het laatste noordelijke perceel in de tip meer regtstandig op de Broekweg en op de Peester Scheid komt te vallen.
De gronden ten zuiden van de publieke Norgerweg gelegen worden verscheiden met het Servituut van overweg van af de Marke van ter Aard, tot die van Peest, loopende noordelijk voor Meeuwenvals- en Vorenkamps-veen, zoo als op de Kaart is aangeduid. De loten in dezen gesteld dat perceel één aan de ter Aardsche Scheiding zal beginnen en zullen in orde de overige perceelen afloopen naar het noordelijkste punt, tegen het Broek, zoodat het laatste perceel zal zijn in de tip.



Hoofddeel G, genaamd achter de Straatweg, veld tusschen Rhee en ter Aard en het veld voor Ubbena.
Het eerste gedeelte genaamd achter de Straatweg is ten Oosten die weg gelegen en het gedeelte tusschen die weg en de zoogenaamde Rhee-er weg.
Het tweede gedeelte genaamd Veld tusschen Rhee en ter Aard grenst ten zuid-oosten aan de Marke van Peelo, ten Noord-oosten aan de weg en het veld van Rhee, ten zuidwesten aan de Marke van ter Aard en ten noordwesten aan het Oostersche veld, welker grens wordt gevonden uit de hoek van de Marke van ter Aard loopende in eene noordoostelijke rigting op de hoek van het Rheeer veld, terwijl het derde gedeelte genaamd Veld voor Ubbena is gelegen ten Westen de Straatweg grenst ten Westen aan het Oosterveld, ten zuiden aan de Marke van Rhee en ten Noorden aan de nieuwe- of Ubbena-weg.
In het eerste gedeelte ten oosten de Straatweg zal bijlangs de Rhee-er tip, het veld om die tip zijn bezwaard met overdrift van tien ellen en zal het gedeelte veld gelegen voor het Rheeer Stuk alsmede met overdrift zijn bezwaard ten behoeve dat Stuk.
In het tweede gedeelte zal om- en aan het veld van Rhee een weg worden daargesteld ter breedte van tien ellen, gemerkt deze weg nr.24, en zal tusschen het derde gedeelte en het Oosterveld een weg ter breedte van 10 ellen moeten worden gelegd, gemerkt nr.28.
De Scheidingen in het eerste gedeelte achter de Straatweg, zullen Oost en West loopen, allen evenwijdig aan de noordelijke Sloot, Scheiding makende met Ubbena. In het gedeelte gelegen tusschen de Straat en Rheeerweg zullen de Scheidingen eene zuidwest- en noordoostelijke Strekking hebben, en alzoo op de beide wegen schieten. In het tweede gedeelte, het veld tusschen Rhee en Ter Aard zullen de perceelen in het zuidelijkste gedeete waaijerschewijze worden gelegd te rekenen tot ruimop halfweg dat gedeelte; de overige perceelen zullen evenwijdig loopen met de scheiding aan het oostersche Veld, en zullen in dit gedeelte ….... allen schieten op de weg nr.24 aan het Rheeerveld te liggen.
In het derde gedeelte, het veld voor Ubbena, zullen de perceelen eene Oost en Westelijke Strekking hebben, allen schietende op de Straatweg.
De orde der loting in dit Hoofddeel is gesteld, dat het eerste perceel zal aanvangen, in het derde gedeelte het veld van Ubbena in het noordelijkste gedeelte, zuidwaarts afloopend naar Rhee, springende vandaar in het eerste gedeelte ten Oosten de Straatweg in het noordelijkste punt aan Ubbena aanvattende, en in orde zuidwaarts afloopende naar de Marke van Peelo, springende van daar over de Straatweg, aanvattende in het zuiden van de Marke van Peelo noord afloopende, het dan volgende perceel zal aanvangen in het tweede gedeelte aan de oostzijd en wel aan de publieke of Rheeerweg, zoo in orde om het Rheeerveld eerst west en daarna noordelijk afloopende, en zal alzoo het laatse perceel komen aan de Scheiding met het Oosterveld.



Hoofddeel H   genaamd het Veldje, grenst ten Westen aan de groote drift over de Brink en voorlangs de Gorens, ten Noorden aan de Hondehaar en de Kalverkamp, ten oosten aan de Lut- en Voorste Stukkenen een gedeelte van het Oosterveld, hebbende ten zuiden de publieke weg van Seijen naar Vries.
De weg nr.15 gedeeltelijk door dit gedeelte en het Oosterveld loopende, zal zich in eene regte rigting uit de zuidelijke sloot van de Lut-stukken vervolgen over het Veldje tot in de groote Drift, in de nabijheid der School, hebbende eene breedte van 12 ellen.
Voorlangs de Voorste- en Lutke-stukken is een weg bepaald ter breedte van 10 ellen, gemerkt nr.14.
Aan de noordzijde der dobbe voor de Gorens zal uit de groote drift een weg ontspringen, loopende in eene regte rigting ten zuiden voorlangs de Kalverkamp, zich vereenigende in de voornoemde weg nr.14 zijnde deze weg gemerkt nr.13 en zal eene breedte van 10 ellen bevatten, en zal uit deze weg eene weg loopen westelijk voorlangs de Kalverkamp, breed dit gedeelte 12 ellen, zich vereenigende met de weg nr.12 ten westen in het Hondehaarveld; – almede loopt over het Veldje het Kerkpad bepaald op eene breedte van 12 ellen, zullen tevens dienen voor weg.
Nog zal een wegje ter breedte van 8 ellen worden gelegd in eene zuidelijke en regte rigting voor de weg nr. 14, het gedeelte voor de Lutstukken, uitloopende naar de hoek van de Vrieserweg, teneinde op de perceelen, dewelke achter de dobbe voor de Gorens zullen worden gelegd, te kunnen komen, zoo zal almede om de Dobbe een weg worde daargesteld ter breedte van 8 ellen.
Ten einde dit onregelmatige Hoofddeel zooveel doenlijk gevoeglijk te verdeelen, hebben deelgeregtigden zich bij en mindere en meerdere hoeveelheden waardeel te zamen gevoege, om later onderling hetzelve weder te onderdeelen naar hunne keuze, hetwelke zij binnen het termijn van ééne maand na de verloting zullen moeten hebben geregeld.
De nummering of loten der perceelen is gesteld het eerste perceel aanvattende aan de Zuidzijde der weg van de Kalverkamp, loopende naar de dobbe, zuid afloopend naar de weg, loopende van de Lut-stukken naar de School, dit gedeelte zal naar rato moeten geeren.
Verder springt de nummering over de Schoolweg, loopende zuidop naar de Vrieserweg; in dit gedeelte zullen de perceelen evenwijdig loopen met de Schoolweg; – alsdan springt de nummering over de weg, loopende van de Vrieserweg op de Lut-stukken, aanvattende aan de Vrieserweg en noord afloopende naar de Lutstukken, en springt van die Stukken in het laatste gedeelte, aanvattende aan de Noordzijde der weg, loopende van de Kalverkamp op de Dobbe, en zal het laatste perceel eindigen aan de Hondehaar, in welk laatste gedeelte de perceelen evenwijdig zullen moeten worden gelegd met de Hondehaar Scheiding.
De Kerkpadsweg en de loop over het Veldje zullenworden gelegd tusschen die perceelen, alwaar volmagten dezelve het doelmatigst oordeelen.  

 

Hoofddeel I genaamd Het Laar
Hetzelve wordt ten Oosten, Westen en Zuiden ingesloten door de groenlanden genaamd Achterste-maden, de Hartskamp, de Tip, de Stroeten en de Grienders en grenst ten Noorden aan de Scheiding met Donderen, door dit Hoofddeel zal in eene Zuidwest en Noord-oostelijke rigting een weg worden aangebragt, ontspringende uit de weg Nr. 6 in het Noordenveld, loopende in eene regte rigting, op de oude Stroetenweg en zich vervolgende tot aan de Scheiding met Donderen, gemerkt deze weg Nr. 7, keerende van daar weder een weg ten Westen voorlangs de Achterste Maden, en de Hartskamp, zich vereenigende in de bestaande Osbroeksweg, gemerkt deze weg Nr. 9; voorts zal een weg worden aangebragt ten Oosten de Stroetenlanden en de Grienders, ontspringende uit de weg Nr. 7 en eindigende voor het laatste perceel der Grienders, zijnde deze weg gemerkt Nr. 8, deze en de voorzeide wegen Nr. 7 en 9 hebben allen eene breedte van 12 ellen.
Een wegje ter breedte van acht ellen zal voor , zoo gevoeglijk tusschen de perceelen moeten worden gelegd, komende van de oude Osbroeken-dijk en loopende op de weg Nr. 7 over het Laar, en zal het veld tegen het zuidelijke perceel van de Osbroeken zijn bezwaard met overdrift aan de zijde der Sloot, zulks ten behoeve het perceel genaamd de Tip.
In dit hoofddeel zullen de perceelen alle regtstandig uit de weg Nr. 7 uitloopen, en zal het eerste perceel aanvangen in het noordelijkste punt van het ten oosten de weg over het Laar gelegen gedeelte in orde zuid afloopende naar de Tip, springende de nummering verder aldaar over de Weg en loopt weder noordwaarts af, eindigende het laatste perceel aan de Scheid met Donderen, ten westen tegen perceel Nr.1.



Hoofddeel K, genaamd het Seijer-veen, grenst ten noorden en noord-oosten aan de Marke van ter Aard, ten zuiden en zuid-oosten aan de Scheiding met de gemeente Assen en ten westen aan de particuliere veenen, aan welker grens vanaf het veen van ten Oever eene overdrift of overweg bestaat ter breedte van tien ellen.
Voor zooverre de verslagen Veenen loopen, zullen in dit Hoofddeel de Scheidingen Zuid en Noord loopen, terwijl in het groote gedeelte de Scheidingen Oost en West zullen worden aangebragt.
Aan de noordzijde van dit perceel, zal uit hoofde de mindere qualiteit van Veen enz. 30 ellen breedte aan die Scheid worden afgetrokken en als gift aan het daaraan komen te vallen perceel worden afgestaan.
Het eerste perceel in dezen wordt gesteld in het westelijke gedeelte voor het Veen van ten Oever, loopt in orde oost op ter hoogte alwaar de perceelen eene andere rigting krijgen, vangt alsdan in het zuidelijke punt weder aan, en zal het laatste perceel zijn, alwaar de dertig ellen breedte voor gift is afgetrokken.

 

Waterlossingen in de Marke

1.    Eene lossing in het zuidelijke gedeelte van het Munsterkampsveld, komende van de Veldakkers, loopende noordelijk op naar de publieke weg van Seijen naar Norg, zich door die weg volgende door de sloot tusschen de beide laatste perceelen te leggen en vandaar westwaarts afzakkende in de Broek-lossing, breed 11/2 el op den beganen grond, en 4 palm in den bodem met eene daaraan geevenredigde diepte of wel één op één.
2.    2. De Veenegroep is eene lossing aanvangende in het Westerveld aan het zuidelijkste punt van de weg nr. 1, loopende ten deele zuidelijk bijlangs de weg Nr. 26, hebbende in de bogt dier weg de pomp A, deze lossing vervolgt zich in verschillende rigtingen genoegzaam door het midden van het Westerveld, hebbende twee vertakkingen, komende van de Scheiding met Peest, vangt verder eene lossing op, komende uit het Meeuwenvalsveen, heeft halfweg in de weg Nr. 2 de pomp B, en in Roemersweg in Hoofddeel D, Oosterveld de pomp C, en zakt verder Noord af naar en door de Norgerweg in de Broek; deze lossing zal eene breedte moeten hebben van 11/2 ellen, 4 palm in den bodem met een diepte daaraan ge-evenredigd; de wijdte der voormelde pompen zal gelijk moeten zijn, aan de breedte der waterleiding, gelijk dit ook met alle volgende pompen of zijlen het geval is.
3.    De Broeklossing vangt de voorgaande waterlossing op aan de Norgerweg, loopt noordwaarts op door het Broek, hebbende ter hoogte de Kruisakkers een vertakking komende uit het Vorenkampsveen, door de Norgerweg en de weg Nr. 3 achter het Broek loopende, bestaande in de laatste weg de pomp D, en in de weg dwars door het Broek de pomp E; de losse komende uit Vorenkampsveen zal breed moeten zijn 11/2 ellen, in de bodem 4 palmen, diepte naar rato, terwijl de lossing door het Broek eene breedte van twee ellen zal moeten bevatten, ééne el in den bodem, met eene glooijing de wallen van één op één.  
4.    De Leemdobbenloop neemt aanvang bij de ter Aardscheweg, loopt westelijk af naar de weg Nr. 20, welker weg loopt van de Achterkampen op den hoek van de ter Aardsche Marke, in welke weg de pomp F zal bestaan; achter gezegde weg wordt in deze lossingopgenomen eene waterloop, komende van de Zuid-dijken akkers, heeft in de weg Nr. 21 voor de Zuiddijken de pomp H, loopt door de publieke of Norgerweg zuidwaarts af, en deze lossingen verenigd, worden opgenomen in de Veenegroep, (omschreven onder nr. 2), breed deze lossing 11/2 el, 4 palm in de bodem, met eene diepte naar rato.
5.    De Groene leegte lossing, komende uit de Marke van ter Aard, loopt noordwaarts af door de publieke weg van Assen naar Norg en tegen het zoogenaamde Veldje door de publieke weg van Seijen naar Vries, tusschen beide gezegde publieke wegen opvangende eene lossing, komende uit de Achterkampen en eene van de Hardenberg komende; deze waterleiding gaat verder door het Veldje en loopt door de Lut-stukken, hebbende in de weg Nr. 15 de pomp G, de breedte en diepte dezer Waterleiding gelijk aan de voorgaande onder nr.4 omschreven.
6.    Eene lossing komende uit Seijen, loopt door de groote Drift Nr.16 over de Brink en heeft daarin de pomp I, en oostwaarts op over het Veldje naar de Lut-stukken, hebbende in de weg, daar vóór gelegen de pomp IC, breedte deze lossing twee ellen met eene glooijing van één op één, ter diepte van één el.
7.    Is eene lossing loopende tusschen de Hondehaar en het Veldje, makende de Scheiding tusschen die Hoofddeelen, hebbende in de oude drift ? Nr. 16 de pomp K ? (In de kantlijn is hier een aantekening gemaakt. Door het zeer kleine schrift is dit helaas niet te lezen.) en tegen de Kalverkamp de pomp M, breed en diep als voorgaande.  
8.    Is eene lossing te leggen aan en bijlangs de oostzijde der weg Nr. 17 voor de Lut- en Voorste Stukken gelegen, breed 11/2 ellen, in den bodem 4 palmen, diepte naar gelang; tegen de Lut-stukken bestaat de pomp N, en tegen de Voorste-stukken de pompen O en P.
9.    Genaamd Oude Kerkpadsloop, komende uit het Veentje ten oosten het Kerkpad gelegen, en loopt bijlangs de oude weg noord-oostelijk op naar de Straut, hebbende in de Strautweg Nr. 18 de pomp Q, breed en diep als voren.
10.    Is eene waterlossing komende uit de nabijheid van Rhee, aanvangende aan de weg Nr. 28 gelegen tusschen het Oosterveld en het derde gedeelte van Hoofd-deel G, zakkende noordelijk af door de weg van Ubbena naar Seijen, hebbende daarin de pomp R, loopt vandaar noordoostelijk af, naar het Vrieserveld, maakt gedeeltelijk tusschen dat veld en het Oosterveld Scheiding tot aan de Straut, loopt vervolgens door de Straut, afzakkende in het Vrieserveld; het eerste gedeelte dezer lossing te rekenen tot aan het Vrieserveld zal eene breedte moeten hebben van 11/2 ellen, in de bodem 4 palmen, met eene daarnaar ge-evenredigde diepte, het gedeelte loopende tusschen het oosterveld en de Marke van Vries tot aan, en het gedeelte loopende door de Straut zal eene breedte van twee ellen hebben, diepte ééne el met eene glooijing der wallen van één op één, met één el in de bodem.
11.    Zijnde eene lossing komende uit de Marke van Loon, loopt in die van Taarlo, en vervolgt zich tusschen deze Marke en het veld achter de Straatweg, tot in de Marke van Ubbena, breed het gedeelte voor zoo verre deze Marke aangaat 11/2 ellen, 4 palmen in den bodem, met eene diepte van ééne el.
12.    Zijnde de lossing loopende tusschen de Marke van Rhee en het derde gedeelte van Hoofddeel G, tot aan de Straatweg, gaande aan de westzijde der Straatweg en de Marke van Rhee zuidwaarts af, loopende verder met eene pomp door die Straatweg, door het eerste gedeelte van dit Hoofddeel in het Rheeer Stuk; voor zooveel deze Marke aangaande zal deze lossing , breedte en diepte hebben, als de voorgaande.
13.    Lossing in het zuidelijke gedeelte van dit Hoofddeel, het eerste gedeelte, komende van de Straatweg, almede oostwaarts afzakkende in het Rheeer stuk; voor zoo veel deze Marke aangaande, diep en breed als bij nr. 11 omschreven
14.    In Hoofddeel G het tweede gedeelte zijnde het veld tusschen Rhee en ter Aard, daar zal de Scheiding aan de zuidwestzijde, makende afscheiding met de Marke van ter Aard, worden beschouwd als lossing, afzakkendee in de lossing nr. 5, genaamd de groene leegte lossing; voor zoo veel deze Marke aangaande, breed en diep als voren.
15.    Eene lossing komende van de Steenakkers en de Veenekamp, loopt door de Tip en de Drift om de Esch, hebbende daarin de pomp S, zakt door het westelijke gedeelte der Hondehaar en de weg voor de Bulten, hebbende in dezen de pomp T, loopt vervolgens West- en Noordelijk om de Bulten in de Hullenlanden; voor zooveel door deze Marke loopende zal deze lossing eene breedte en diepte moeten hebben, van 11/2 ellen, 4 palm in de bodem met eene diepte als naar bevind.
16.    Vanaf de Drift om de Esch tot ruim voorbij het Witteveen zal de Sloot aan de westzijde der Hullenweg worden beschouwd als lossing, opvangende eene lossing komende uit het Witteveen, hebbende in gezegde weg tegen de Hullens de pomp U, diepte en breedte als vorens.
17.    In het zuidelijke gedeelte van Hoofddeel G, het Veld genaamd tusschen wegen, zal een lossing worden aangebragt, komende van de Rheeerweg afzakkende naar de Strautweg, loopende bijlangs en door de duiker gelegen in die weg tegen de Rheeertip, deze lossing breed en diep als de voorgaande.

 

Hoofd – wegen

Aan de publieke Norgerweg vanaf de Zuiddijken tot aan het Broek en de afscheiding van het Westerveld zal aan de Zuidzijde dier weg, eene breedte van pl.m. 18 ellen blijven liggen ter verkrijging van het benoodigde zand op die weg, als ook voor eene Schapendrift.
Aan de Situatie der publieke wegen is geene verandering toegebragt, ten einde dezelve  inkomstig te kunnen onderhouden is aan weerszijden dier wegen eene breedte van vier ellen afgestaan, zoo voor slooten, als voor het eventueel daarop benodigde zand.
Het maken en daarstellen der in de Marke benodigde en hiervoren omschreven wegen, mitsgaders het maken, verbreeden en verdiepen der waterleidingen met het daarstellen der in de wegen benoodigde pompen en zijlen, zal geschieden door de gezamenlijke Markegenoten in een pro rato zijner geregte aandeelen in de Marke en zullen alle wegen en driften in dezen genoemd, zijn ten algemeene nutte en gebruik.
Het inkomstig, onderhoud van de wegen, driften en waterledingen zal worden gedragen, en zal zijn ten laste der eigenaren in wier-deelen de selve zijn gelegen – of voor zoo verre zij daarop – of tegen strekken, en wel van de navolgende hier te specificeerene panden, als:
a. De wegen nr. 2 en 3 door de eigenaren van het Westerveld.
b. De weg nr. 4 door de eigenaren van het Broek.
c.    De wegen nr. 8, 9 en de weg nr. 7 voor zoo veel in het Laar gelegen, alle door de eigenaren van het Laarveld.
d.    De weg nr. 10 door de eigenaren van de zoogenaamde Bulten, welke tevens Markegenoten zijn.
e. De weg nr. 14 door de eigenaren van de daartegen grenzende Voorste- en Lutstukken, voor de helft zoo veel zij, die last willen op zich nemen en voor de wederhelft voor de aangelande eigenaren van het Veldje.
f. De wg nr. 17 en de daartegen gelegene lossing nr. 8 door de aangelande eigenaren van het Oosterveld.
g. De Strautdrift nr. 18 door de eigenaren der Straut.
h. De weg nr. 23 over het Noordenveld, door de aangelanden van dat veld.
i.De weg nr. 24 in het tweede gedeelte van Hoofddeel G, het veld om Rhee, door die aangrenzende eigenaren.
k. De weg nr. 26 in het zuidelijke gedeelte van het Westerveld, door de eigenaren van dat veld, voor zoo veel in hunne Slagen gelegen.
l.    De weg nr. 28 gelegen ten westen achter het derde gedeelte van Hoofddeel G, door die eigenaren, voor zoo veel daar tegen strekkende.

Voorts zullen de navolgende waterleidingen worden onderhouden door de aangelande eigenaren, of wel voor zoo veel dezelve door hunne deelen zullen loopen, als nr. 1 in het Munsterkampsveld. - nr. 2 de geheele Veenegroep, loopende door het Wester en een gedeelte door het Oosterveld. - nr. 3 de lossing door het Broek en die komende van Vorenkampsveen. - nr. 4 de Leemdobbenloop en die komende van de Zuiddijken. - nr. 5 de geheele groene leegte lossing. – nr. 7 de losse tusschen de Hondehaar en het Veldje. –  nr. 8 de lossing tegen de weg nr.17 achter de Lut- en Voorste stukken. - nr. 9 de oude Kerkpadsloop. – nr. 10 De Rheeerholtsloop en het gedeelte loopende door de Straut. nr. 11 De lossing loopende aan de oostzijde der gronden achter de Strautweg, en gedeeltelijk tegen de Marke van Taarlo; voor zoo veel deze Marke aangaande de lossing. –  nr.12 als de voorgaande te onderhouden. – nr. 13 loss, komende van de Strautweg, loopende naar het Rheeerstuk. – nr.14 de lossing aan de scheiding met ter Aard. – nr.15 De losse komende van het Steenakkersveen en eindelijk. – nr.16 zijnde lossing ten westen de Hullenweg en die, komende uit het Witteveen.

Alle hieruit gespecificeerde, doch op het plan aangeduide wegen, driften en waterleidingen zullen in massaliteit worden onderhouden, door de gezamenlijke Markegenoten, ieder naar rato zijne geregte aandeelen in de Marke en zal mede op gelijke voet worden gedragen het onderhoud van alle de in dezen gespecificeerde of in de Marke benoodigde zijnde pompen en zijlen, hieronder ook de Bultensloot.

 

Algemene bepalingen

Wanneer aanbedeelden in het Veldtje – de Hondehaar – of in het Munsterkampsveld willen bevredigen en hunne perceelen afgraven, zullen aangelanden gehouden zijn tegenwerk te doen en zal later het onderhoud van de gemaakte sloot of wal, door parijen naar keuze kunnen worden geregeld, doch zij die in het Veldtje hunne grond ….n de algemeene driften of wegen verkrijgen, zullen de sloot of wal moeten onderhouden, welke sloot of wal eerst door Markegenoten zal worden daargesteld.
In het Stroet zullen de eigenaren van de beide eerste perceelen gehouden zijn drie slooten te graven en zullen vervolgens door de volgende eigenaren de noordwestelijke slooten worden gemaakt.
In het Broek zullen door aanbedeelden de zuidelijke slooten worden daargesteld, te rekenen tot aan het zoogenaamde Peesterbrugje, en zal door Markgenoten de zuidelijke sloot, van de drift door het Broek worden gegraven, terwijl het onderhoud daarvan later zal rusten op het aanbelande zuidelijke perceel; op de alsdan volgende perceelen, te rekenen tot aan de Peesterstukken, zal het maken en onderhouden der zuidelijke slooten rusten.
Ter beveiliging der Esch zal door Markgenoten rondom die Esch eene omwalling worden gemaakt.
Indien één of meer der aanbedeelden mogten besluiten in het Ooster- of Westerveld hunne deelen aftegraven, of zich uit de gemeenschap gaan onttrekken, zoo zullen aan overige eigenaren het regt zijn toegekend over de afgescheiden perceelen Schapendriften te bepalen en daartestellen, zoo – en waar zij zulks dienstig zullen oordeelen.

Seijen den 1 Maart 1850      J.Arends; H.Kremer; L.Lammers
                                              A ten Oever; A ten Oever



Toegevoegde noot

Betrekkelijk de Waterlossingen, waarvan de breedte in de bodem is bepaald, deze zullen allen glooijen met eene valling van één op één.
De wegen, driften, waterlossingen, pompen en zijlen waarvan het onderhoud niet speciaal is aangewezen en waarvoor is gesteld het Markgenootschap na rato heden gewaardeeld, voor dit inkomstig onderhouden zal mede ten allen tijde verbonden zijn en blijven de nog onverscheiden Brink en de zoogenaamde groene brink in den Esch en zal zoonodig dit verder met het Gemeentebestuur van Vries worden geregeld.
De perceelen waarover het zoogenaamde Poepenpad is loopende, zullen zijn bezwaard met dat voetpad.
De particuliere wegen, waterlossingen en genoemde pompen zullen successivelijk worden gemaakt, naar gelang van behoefte, doch zullen allen binnen den tijd van vijf jaren na heden geheel zijn daargesteld.
De onder op pagina zeven vermelde overweg, in het westersche veld van de oude Peesterweg invoegen op de kaart aangeduid, hiervoor wordt … vereischt eene breedte van achttien ellen toegestaan, doch zijn Volmagten van oordeel dat de Markgenooten van Seijen aldaar geen weg behoeven daarstellen, noch te onderhouden.
Er zullen bijlangs alle publieke wegen aan weerszijde derzelve, buiten en behalve de slooten de vereischte Stroken grond van vier ellen worden afgestaan.
Dit renvooi of onderschrijving door ons volmagten voornoemd erkend.

A ten Oever;  A ten Oever


Door de drie onderstaande volmagten wordt getekend, behoudens voor de afstand van achttien ellen breedte voor de zoogenaamde oude Ter Aardsche- of Peesterweg.

J.Arends; H.Kremer; L.Lammers


Goedgekeurd voor zooveel de wegen en waterlossingen in de te verdeelen gronden betreft, door Gedeputeerde Staten in de Provincie Drenthe bij resolutie van 3 December 1851 nr. 16.

Mij bekend,
De Griffier      x x x

 

Ruilverkaveling

Omstreeks 1998 heeft de toenmalige werkgroep voor de historie van Zeijen Lieuwe Swart, Cremerhoeve Zeijerveld, gevraagd om informatie aangaande de ruilverkaveling “Vries” .
Dhr. Swart is voorzitter van de commissie geweest van 1966 tot 1977.
Onderstaande tekst is zijn zienswijze op genoemd project.


Een ruilverkaveling wordt aangevraagd door gemeente, waterschap of landbouworganisatie, één en ander wel in overleg met alle betrokkenen. Zo ook in Vries, omstreeks 1960 aangevraagd. Na groen licht door de dienst Landinrichting, dit is de subsidieverstrekkend instantie, werd een voorbereidingscommissie geïnstalleerd. Dit is een commissie bestaande uit agrariërs, aangewezen door de standsorganisatie van landbouw en veehouderij. Deze commissie stelt samen met de dienst Landinrichting, bureau ruilverkaveling van het kadaster een z.g.n. ruilverkavelingsplan op, dit na overleg met gemeente, waterschap en soms moeilijk overleg met Staatsbosbeheer als vertegenwoordigers van milieu en landschap.
Doel van ruilverkaveling is betere waterbeheersing, betere ontsluiting en vooral betere verkaveling, grotere percelen en aaneensluiten van eigendom van agrariërs. Voor de verkaveling waren op de Zeijer es perceeltjes van 10 are en iets groter, maar zeer weinig grotere percelen, wat vooral tegenwoordig beslist noodzakelijk is.
Het zo opgestelde plan wordt naar de provincie gestuurd die het ter visie legt, waarbij bezwaren kunnen worden ingebracht. Na het doorlopen van deze procedure werd het in november 1966 in stemming gebracht. Met grote meerderheid, zowel betreffende eigenaren, als oppervlakte ( de twee beslissende factoren) werd de verkaveling aangenomen.
Wat betreft de grens in schoolkring Zeijen werd dit hele gebied opgenomen, behalve een groot deel van Zeijerveld en Ter Aard.
Ged. Staten moest nu een commissie tot uitvoering benoemen in overleg met landbouworganisaties.
Dit ging met enige strubbelingen gepaard omdat G.S. eisen stelde waar de organisaties niet altijd mee eens waren.
Uiteindelijk hakte dienst Landinrichting de knoop door en werd de commissie bestaande uit: L.A.Swart (vz. Zeijerveld), B.Schuiling (v.vz. Oudemolen), J.Stoel (Vries), Jac. Boerma (Yde) en R.Koops (Yde) op 29 augustus 1967 geïnstalleerd. Aan deze commissie werden toegevoegd;
Landmeterdeskundige (kadaster), Prov. Waterstaat, Staatsbosbeheer, Prov.Planologische Dienst, Burgemeester en de Dienst Landinrichting. Als secretaris werd door de commissie mevr. Emmens uit Rhee benoemd, die met haar 16 jarige loopbaan op een notariskantoor erg geschikt was. De uitvoering werd opgedragen aan de Gront Mij. waarbij Bate Westerhof uit Zeijen als opzichter een belangrijke functie had.
In het plan was voorzien in een aantal zgn. boerderijverplaatsers. Uit Zeijen was L.Doedens al voorgegaan naar ruilverkaveling Peize-Bunne (verplaatst naar de Roeghoorn bij Norg). Na hun aanvraag werden uit Zeijen verplaatst; J.Struik, J.Tinge en L.Brouwer en werden als opschuifbedrijven door Jac.Emmens en J.Timmer ingenomen.
Er werd gekozen voor een zgn. eigendomsverkaveling, in plaats van gebruikersverkaveling omdat door maatschappelijke ontwikkelingen en nog versneld door ruilverkaveling vele kleine bedrijven er mee ophielden (door O en S-fonds) en deze agrariërs meestal kleinere en veraf gelegen percelen pachten.
De zgn. lijst van rechthebbenden werd opgesteld nadat eerst een “opschoning” had plaats gevonden. Veel woeste perceeltjes met talloze onbekende eigenaren (bij boedelscheidingen gewoon onverdeeld gelaten) werden weggestreept.
Bij de daarop volgende ter visie legging heeft dit geen enkel probleem opgeleverd, mede omdat veel eigenaren het zelf niet meer wisten.
Door ruiling konden enkele eigenaren van gronden buiten het ruilverkavelingsblok binnen het blok komen. Er kwam zelfs grond uit Eelde in Zeijen te liggen en ook andersom.
De gronden werden allemaal op profiel geschat om over vergelijkbare waardebepalingen te kunnen beschikken. Na de grondverbetering die tijdens de kavelwerkzaamheden plaats vonden werd een tweede schatting gemaakt, hetgeen bij de geldelijke regeling tot uitdrukking kwam.
Voor ontwatering werden de hoofdleidingen Masloot, vanaf Ter Aard via Hooidijk richting Bunnerveen  en Peize, verbetering Broekenloop vanuit Ter Aard richting Peest en een leiding vanuit Ubbena bij Vries langs, naar de Masloot gekanaliseerd. Ontsluitingswegen, Zuiderstraat verlengd door de Zuides  richting Norgerweg, een harde weg door Noordes naar Peesterstraat en een weg door Oosterseveld. Als zandweg konden o.a. behouden blijven gedeeltelijk Oude Norgerweg en de Ronerweg langs de Strubben.
Om tot een redelijke toedeling te komen werden wenszittingen gehouden. Soms onredelijke wensen, maar meestal toch redelijk. Veelal concentratie liefst bij dorp maar voorkeur aaneensluiting, soms grasland en bouwkavel. Via een computer werd een globale toedeling gemaakt en door de commissie nader uitgewerkt. Bij de ter visie legging gaf dit natuurlijk bezwaarschriften maar met veel schuif-, meet- en paswerk konden ze veelal worden opgelost. Van zeer tevreden tot zeer ontevreden reacties. Als commissie kom je tot de conclusie dat je veel kalmte en geduld moet opbrengen en geen “niet waar te maken” beloftes moet doen. Tot slot krijg je de lijst geldelijke regelingen want de ongesubsidieerde kosten moeten natuurlijk betaald worden, gelukkig kan dit over 30 jaar. Ook hier weer dezelfde reacties en procedures waarbij via rechter-commissaris enkele bij de rechtbank terecht komen, veelal met weinig succes.
Als uiteindelijke conclusie kunnen we zeggen dat de ruilverkaveling een zegen is geweest voor de agrariërs en dat toch ook het landschap er beter van is geworden, elementen zijn beschermd, er is weinig verdwenen en veel toegevoegd.
Om met Harrie de Vroome te spreken; “in Vries is veel goeds tot stand gebracht”.

(Lieuwe) L.A.Swart
Voorzitter ruilverkavelingcommissie 

 

Landbouwvisie

Landbouw na de ruilverkaveling

Nieuwe ontwikkelingen in de Landbouwvisie 2010 – 2025

De Boermarke Zeijen heeft een rijk verleden en in diverse hoofdstukken van dit boek komt dit duidelijk tot uitdrukking. Het ontstaan gaat terug tot in de middeleeuwen maar deze organisatie bestaat tot op de dag van vandaag en is zelfs een zeer actieve en is aangesloten bij de Drentse vereniging van Boermarken met ca. 75 leden.
In 2005 is de natuurlijke begrenzing, met een oppervlakte van ruim 1000 hectares, van grensstenen voorzien aangeboden door de boermarkeleden. Er is nog steeds gemeenschappelijk bezit zoals de brink en de “veenties” voor de ijsbaan. Binnen de marke wordt het jachtrecht op de ca. 1000 ha verhuurd, nog net als 350 jaar geleden. Met de inkomsten worden vele activiteiten bekostigd. De markegenoten zijn ervan overtuigd dat de landbouw ook in de toekomst niet gemist kan worden om de omgeving van Zeijen levendig en mooi te houden. Om dit streven inhoud te geven is in januari 2011 een visiedocument opgesteld. Deze landbouwvisie zal te zijner tijd deel gaan uitmaken van de integrale gebiedsvisie voor Zeijen. Met het opstellen hiervan vervult de Boermarke Zeijen een voortrekkersrol. Een belangrijk onderdeel van het project was een enquête, waarvoor alle 20 bedrijven die meer dan 3 ha in de Boermarke bezitten en hun hoofdinkomen uit de landbouw behalen zijn benaderd en 18 hebben meegewerkt. Dit zijn beduidend meer dan de 3 bedrijven die binnen de bebouwde kom hun boerderij hebben. De uitvoerende commissie is door diverse externe deskundigen ondersteund.

Resultaten
De 18 bedrijven bezitten samen 673 ha binnen de Boermarke en hebben in totaal 1909 ha in gebruik.

Grasland            740  hectare
Maisteelt            770      ,,    ( 2/3 deel bestemd voor vergisting )
Akkerbouw          385      ,,
Natuurbeheer        13      ,,

De 12 melkveebedrijven hebben samen 1838 melkkoeien en 1666 stuks ander rundvee. De gemiddelde omvang van de bedrijven met melkvee bedraagt ruim 125 ha met ca. 237 grootvee-eenheden (GVE) met onderling wel een grote spreiding.
De bedrijven met akkerbouw hebben gemiddeld 77 ha in gebruik. Aardappelen is het belangrijkste gewas op ruim 200 ha, gevolgd door bieten op ca. 80 ha en op de resterende 100 ha de verbouw van granen. Op 3 bedrijven is er sprake van een tweede tak en bij de helft van de bedrijven heeft de echtgenote een parttime baan elders en op veel bedrijven doet de partner de administratie.
Uit het onderzoek kan een ontwikkeling over de periode 2000-2025 worden bepaald.

Grafiek blz.7

Het aantal bedrijven zal naar verwachting halveren en de bedrijfsgrootte met een factor 2,5 toenemen. Daarnaast is er een ontwikkeling in productierechten voor melk, suiker en zetmeelaardappelen. Deze uitkomsten zijn minder zeker omdat de Europese regelgeving nog niet duidelijk is. Toch blijkt uit de resultaten van het onderzoek dat er bij de melkveehouders in het Boermarkegebied een grote ambitie is om de productie uit te breiden. Was het quotum in 2010 bijna 14,5 miljoen kg melk, het beoogde quotum in 2025 zal ruim 23,5 miljoen zijn. Met een verwachte productiestijging van 10% per koe naar 8500 kg per koe per jaar zal het aantal koeien stijgen van 1800 naar 2800 dieren.
De algemene verwachting bij de boeren is een schaalvergroting, maar wel met de nodige reserves bekeken. Daarnaast is er twijfel aangaande verdere natuurontwikkeling in relatie met landbouw. Ook is men van mening dat het gebied van de Boermarke Zeijen een landbouwgebied zal blijven, maar dat het de komende tijd vooral zaak is om een goed evenwicht te vinden tussen landbouw, natuur en eventueel andere functies.
Over de vraag of de Boermarke bepaalde onderhoudstaken op zich moet nemen, zoals snoeien, bermbeheer en sneeuwruimen, zijn de meningen verdeeld.

Conclusies

De belangrijkste is de afname van het aantal bedrijven en gelijktijdige schaalvergroting. De huidige oppervlakte aan landbouwgrond zal in de toekomst nodig zijn om de “blijvers” te laten groeien.
De infrastructuur is niet meer van deze tijd. De laatste ruilverkaveling is van begin 1970 en sindsdien is er veel veranderd. Door de grote toename van het verkeer en vooral door de afmetingen van de voertuigen, zoals de vrachtauto's voor transport en de landbouwmachines, zijn de grootte en de inrichting van wegen niet meegegroeid. Daarnaast is er zorg bij de boeren aangaande het (hoge) grondwaterpeil, mestwetgeving, toename oppervlakte natuur en beheer ervan.

Het gehele resultaat van het onderzoek is samengevat in een rapport;
LANDBOUWVISIE ZEIJEN  2010 – 2025
Dit boekwerk is in januari 2011 aangeboden aan Gedeputeerde Staten van Drenthe, zodat het gebruikt kan worden voor de beoogde integrale gebiedsvisie voor Zeijen.

De ontwikkeling van de landbouw rondom Zeijen is op de voorgaande bladzijden weergegeven, maar nog zeker niet ten einde.



Reageren

De inhoud van deze pagina is zeer zorgvuldig samengesteld. Des ondanks kan het fouten of onvolkomenheden bevatten...
Uw reactie kunnen wij gebruiken om de informatie op de website te verbeteren! Alvast bedankt voor de moeite.
Stuur uw vraag, opmerking, verbetering of een nieuwe foto('s) naar historie@zeijen.nu of gebruik dit formulier: