Twee erven in Rhee

Bijzonderheden aangaande het Erve (2 erven) te Rhee

In het historische boek over Zeijen komt op veel momenten Rhee ter sprake, zij het niet erg gedetailleerd. Wel is vermeld, dat het "Erve te Ree" en het "Erve ter Aart" boerenerven waren die evenals de drie kloostererven te Zeijen in de late Middeleeuwen in bezit gekomen zijn van het Asser' klooster. In het Oude Statenarchief bevinden zich documenten die de bezitsoverdracht aan het klooster beschrijven. In 1594 kwam samenhangend met de Reformatie bij overheidsbesluit een eind aan deze kloosterbezittingen en in 1598 gaan ze over naar "de Landschap Drenthe" en worden daarna beheerd door "'t Convent van Assen".  De rentmeester van het Convent legt jaarlijks een overzicht aan van de inkomsten uit deze erven en voor elke bezitting komt er een duidelijk contract omtrent het door de meier (pachter) gehuurde erf. Deze overzichten zijn in het Drents Archief na te slaan.  Zo bestaat ook het overzicht van het "Erve te Rhee". Vaak is sprake van een vierjarig contract, maar bij bijzondere omstandigheden wordt de looptijd aangepast.  Het overzicht van Rhee omstreeks het jaar 1600 vermeldt, dat het om twee erven gaat en dat het huis is verbrand. De grond wordt wel gebruikt en de koren opbrengst gedorst. We lopen in onderstaand overzicht door de volgende twee eeuwen.

 De beschrijving uit wat later tijd, het jaar 1642 luidt:

"Ree, zijnde twee erven... is vereftpagt aan Jonker Johan van Welvelde tot Oosterbroek voor 1200 Car. guldens eenmalig ende vijf en vijftig mudde rogge jaarlijkse erfpagt... op de 30e November met consent (instemming) van Drost en Gedeputeerden overgedragen aan  Dr. Johan Picardt, mits dat  Jhr. Johan  van voornoemd, borg blijft voor de beloofde 1200 Car.gld.

In 1644 staat er de opmerkelijke passage dat Drost en Gedeputeerden "besloten hebben dat de erven "aangesloten" zijn bij Betinge - erve tot Loon en een volle waar in de Marke van Loon vormen. (Voor de volledigheid is de volgende toelichting van belang: Het Betinge-erve is dan " 30 mud bouwland groot, 5 dagwark hooyland en 7/4 waardeel in de marke van Loon, hetgeen Lambert Beetinger zaliger in gebruik had voor 33 mudde rogge jaarlijks.) Tevens wordt de passage uit 1642 over Picardt opnieuw vermeld door de rentmeester. 

Het pachtcontract over de periode 1650 -1656 wordt onderbroken door het vertrek van Picardt: Ingaande 15 maart 1655 komen voor een jaar twee nieuwe meiers. Eén van hen genaamd Johan Meijering gaat daarna voor een periode van zes jaar een nieuw contract aan voor beide erven samen voor 58 mudde rogge jaarlijkse pacht. De koppeling met Betinge-erve in Loon blijft bestaan. Opmerkelijk is dat ook met Peyse een relatie bestaat. Hier betreft het grasland dat gratis gebruikt mag worden. Hierover wordt in de periode 1677-1683 aangegeven dat de grootte "vier grasen" betreft en gelegen is in de Marke van Peyse onder Foxwolde, het stuk grasland heet "Lutteke Monnickehem".

Vanaf 1694 is sprake van de pachters Luichien Hendrix en Jan Martens.  De eerste komt in geldproblemen, loopt schuld op en kan die niet meer aflossen, in 1711 wordt over hem gesproken als "gewesene Landschapsmeyer". Zijn rogge wordt nog verkocht en ook zijn schapen en er komt nog wat vermindering van schuld vanwege "de brouwketel en kuipe"   die hem toebehoorden. Maar dat kan hem niet meer redden...

Met de andere meier Marten Jansen gaat het beter, hij huurt samen met zijn zoon Jan Martens in 1713 beide erven op goede condities. Zo zal "in 't naastkomende voorsomertijt" een vervallen huis vertimmert en met een kamer worden vergroot en daar het Lant ook eenigzints vervallen is.. wordt tot jutkoop van Creaturen  eens vooral  sal genieten Een hondert Rijxdalers , sonder dat hij van dese somma iets sal wedergeven". Bovendien mag hij de Brouwkuipe, de Ketel overnemen van Luigje Hendriks. (N.b. We lezen dat Jan Martens bier leverde aan verscheydene Carspelen en Boerschappen. Hiermee komt de horecafunctie al in beeld die er later steeds zal zijn!) 

Zoon Jan Martens blijft de huurder tot 12 september 1719.  Na 1710 komt wel in beeld, dat het blijkbaar lastig is een goed inkomen te verwerven uit de erven. Het leidt tot een besluit van de Drost en Gedeputeerden tot mogelijk een wat beter bestaan. Dat vindt plaats door de omvang van de erven in de vorm van " waardeel-grootte" wat aan te passen. Men besluit dat ten koste van de drie voormalige kloostererven in Zeijen; Barringe-erve, Witsinge-erve en Alofs-erve; zal gaan gelden dat voor elk "1/4 waardeel in't Velt overgeheveld wordt naar het erve te Ree". Maar in Ree zal men alleen de heyde mogen beweyden en niet plukken. Dat laatste recht blijft voor de boeren in Zeijen bestaan. Deze waardeelverschuiving vinden we terug bij de registratie van de betreffende drie erven in Zeijen. Als die erven in 1750 verkocht worden door Drost en Gedeputeerden, staat deze bepaling opnieuw vermeld.

In 1720 is Jan Martens overleden, zijn vrouw Jantien Berents huurt dan het Barringe-erve in Zeijen, terwijl voor de twee erven in Rhee een zesjarig contract wordt afgesloten met Hendrik Berents van Ter Aart voor een jaarpacht van 48 mudde rogge. 

Van 1726 tot 1731 zijn de twee erven verhuurd aan Jan Willems en zijn schoonzoon Berent Hendriks. Daarna blijft Jan Willems de meier tot 1744, na zijn overlijden gaat het pachtcontract over op zijn weduwe en haar beide zwagers .

 In 1750 verkoopt de Provincie het Erve tot Rhee: "Het Erve tot Rhee, onder de Clockenslagh van Vries gelegen, zijnde twee erven, waarbij door de Heren Drost en Gedeputeerden is gelegt een volle waar in Betinge-erve tot Loon, gelijk mede de Lutteke Monnikehem, groot vier grasen in de Markte van Peyse en Foxwolde gelegen , is voormaals het erve verhuurt geweest aan Jan Martens met alle Landerijen, Hooy- en Bouwlanden, niets uitgesondert, zoals hetselve bij Hendrik Warners en desselfs Weduwe en soon Luitien Hendriks meyerwijse was gebruikt en beseten, nevens de brouwkuype en ketel, die de Landschap voor 200 guldens van de gewesene meyer Luitien Hendriks overgenomen heeft en aan zijn aghterstallige huire laten korten: En is voors. Erve de 16 Juni 1750 insgelijks bij beklemminge verkoft aan Harm Jans te Zeijen voor 615 Car. Gld. eens en 132 Car. Gld. Jaarlijks, mits dat ieder van de Landschapserven tot Zeijen een vierendeel waardeels in 't Velt en alsoo tesamen 3/4 waardeels hierbij gelegt worden om te weyden, dog geen heyde plukken, zullen de schattingen van 3/4 waardeels bij de Landschapsmeyeren te Zeyen betaalt, die darr heyde mogen plukken. Dus alhier het jaarpagt verschenen op Ligtmis en mei 1752  : f 132 - 0  - 0.

Vervolgens betaalt Harm Jans jaarpacht van: f.132 -0 - 0. Hij wordt vermeld als de eigenaar tot 1768. Bedenk dat het gaat om "beklemde erven", er rust dus nog een verplichting van beperkte huur op, te betalen aan de vroegere volledige eigenaar. Deze verplichting is eventueel op termijn ook af te kopen als men het hier over eens kan worden. In het Schultearchief van Vries (Drents Archief, inventarisnummer 243) lezen we:

Jaar 1774, 13 april: "van het Erve tot Rhee 't Regt van beklemminge den 13 april 1773 op Approbatie van de Hoogmogende Heeren Ridderschap en Eigenerfden ten overstaan van het gerecht tot Suidlaren verkoft voor 985 £ an Boele Jacobs te Seyen, waarvan de 40e penning/ 24 : 12 : 4.  Deze Boele Jacobs was gehuwd met Trijntje Jans. De notitie is wat onduidelijk, want een tweede beschrijving in 1807 geeft aan dat de Wed. Boele Jacobs afkoopt voor de somma van f. 4726-0-0. Het betreft de beklemminge van 't Erve te Rhee met de nummers 50a en 50b.

De functie van Herberg, gelegen aan de oude Postweg naar Vries komen we zo nu en dan tegen.  Zo blijkt deze ook uit het Haardstedenregister.  Langdurig wordt het bezit van de nering specifiek gewaardeerd.   In 1693 wordt gesproken van een "gastvrije plase" en naast de gebruikelijke heffing van 4 -0-0 voor een vierpaards-boer, wordt 1-0-0 extra belasting geheven. In 1754 blijkt hetzelfde het geval voor de "neeringe" en evenzo in 1784 als Boele Jacobs weduwe de heffing van 5-0-0 krijgt opgelegd.  In 1804 wordt ze ook als "Castelijn" aangeduid. Dat ze bierbrouwen bleek ook al in deze notitie (1750). De herbergfunctie valt ook duidelijk af te lezen uit aantekeningen van de Franse tijd:      
In 1796 wordt vermeld dat meerdere keren Fransen ingekwartierd zijn en op 30 augustus van dat jaar: 1 man, 1 vrouw en 2 Kinders; maar dan betreft het Hollanders. Ook wordt voor vervoersdienst met de wagen gereden: Op 6 maart 1796 "met de wagen na Haren voor fransen, den 20 april met span paarden na noordijk voor fransen. Den 11 juni 1797 met de wagen naar de Oude Smilde, Hollandse Husaren" en op 21 november "met Baagagie van Yde na Groningen".                                                                                                                                         

In het gezin van Boele Jacobs en zijn vrouw Trijntje worden zonen geboren. In de Franse tijd komt de Naamsregistratie tot stand. In januari 1812 laat weduwe Trijntje zich registreren als Trijntje Boelens en datzelfde geldt dan ook voor haar 5 zonen met de namen resp. Jacob, Jan, Egbert, Klaas en Derk Boelens. De oudste zoon Jacob is dan 55 jaar, de jongste Derk is 41 jaar.

Van de fam. Boelens in Rhee is een bundeling van "schrijfboekjes" bewaard gebleven. Behalve laatstgenoemde details bevat het boekje overzichten van financiële gegevens. Zo is het bv. aardig te lezen welke dranken in 1810 in totaal voor f.227,- zijn ingeslagen (Drentse jenever en brandewijn waren in trek!), dat de oude dikke boom verkocht is voor f. 7 - 0 - 0. en er voor vergoeding van f. 1-4-0 twee voer holt na Assen is gebracht. En toch ook aardig te lezen dat beginnende Mei 1818 Jacob Barkhof als knegt in dienst komt, 65 gulden zal gaan verdienen en dat voor hem wordt aangeschaft: 2 paar schoenen en 2 paar kouzen, een paar aanbreiden, 3 hemden en 2 linnen broeken, een vijfschagten hemrok en 4 elle want. De boekjes zijn in te zien in het Drents Archief, onder de toegang 0294, inventarisnummer 364.

Uit het oudste Kadaster (1832) zien we dat dan Klaas en Derk Boelens in Rhee op het Picardt-huis wonen.
Over de levensloop van dominee Johan Picardt verscheen een boek (Drentse Historische Reeks 6, jaar 1997)  van de hand van  dr. M.A.W. Gerding.



Reageren

De inhoud van deze pagina is zeer zorgvuldig samengesteld. Des ondanks kan het fouten of onvolkomenheden bevatten...
Uw reactie kunnen wij gebruiken om de informatie op de website te verbeteren! Alvast bedankt voor de moeite.
Stuur uw vraag, opmerking, verbetering of een nieuwe foto('s) naar historie@zeijen.nu of gebruik dit formulier: