Interview met Betsy Uiterwijk, eerste vrouwelijke postbesteller

laatste wijziging: 31-01-2015

“Ik begon in 1967. Het was een echte mannenwereld. Ik was de eerste vrouw die solliciteerde en ik werd uitgenodigd voor een gesprek omdat de heren nieuwsgierig waren wat voor vrouw ik was. In het sollicitatiegesprek kreeg ik allerlei vragen te beantwoorden waaruit mijn goede algemene ontwikkeling moest blijken en of ik voldoende kennis had van actuele zaken. Twee heren durfden het wel met mij aan, maar de derde man was tegen. Toen volgde een medische keuring. Mijn platvoeten waren geen bezwaar, maar de dokter waarschuwde voor de belasting die het werk met zich mee zou brengen. Ik zou zware tassen moeten dragen en de post moet altijd doorgaan; ondanks regen of sneeuw, gladheid, storm of ziekte.

Ik werd aangenomen en aangezien er geen damesuniform voorhanden was, kon ik een hoedje krijgen met een zware jas en een grijze tas. Het hoedje zette ik niet op. Dat was zo’n lelijk ding! Daar wilde ik niet mee lopen. De tas was onpraktisch, dus ik naaide een grote, solide binnenzak in mijn eigen jas. Zo begon mijn werk in onze schoolkring en in ons dorp. Uit conservatieve hoek heb ik wel weerstand ondervonden tegen mijn persoon als postbesteller. Ik zou immers “brood uit de mond stoten” van mannen. Maar ik liet me niet uit het veld slaan. Als postbode bracht je pensioengeld en AOW rond. De mensen hadden dan vaak al rekeningen klaar liggen, die betaald moesten worden. Iedereen kreeg contant geld en de rekeningen werden ook weer contant voldaan. Zodoende had ik zowel op de heenweg als op de terugweg veel geld op zak. Als postbode had ik een vertrouwenspositie en veel mensen waren blij als ik hen hielp bij het invullen van formulieren. Ik kreeg fietsvergoeding en ik kreeg hetzelfde salaris als mijn mannelijke collega’s.

Tweemaal ben ik door een hond gebeten en moest ik een tetanusinjectie gaan halen. En eenmaal ben ik door een auto geschept. Het liep gelukkig goed af, maar af en toe heb ik me langs de weg wel kwetsbaar gevoeld. Toen ik al tien jaar werkte als postbode en er ondertussen meer vrouwen bij het PTT bedrijf waren gekomen, ging ik samen met een aantal jonge vrouwelijke aspirant-postbestellers naar Groningen om speciale post-uniformkleding te laten aanmeten. In 1991 verhuisde ons gezin naar Hoofdstraat 51. Bij uitzondering kregen wij daar een speciale postkantoorruimte in ons eigen huis, waar de post werd gebracht en mijn man en ik eerst alles sorteerden. Dan hadden we twee bestellingsrondes. Een ‘s ochtends en een ‘s middags. Je kon wel enigszins je eigen tijd bepalen. De sneeuwwinter van 1979 vergeet ik nooit. Ons hele dorp was dichtgesneeuwd. Toen er een doorgang was gemaakt bracht ik lopend met een slee, waarop een kist voor de post was gemonteerd, de post naar de mensen. De weg Ubbena - Rhee heb ik gesplitst: de ene dag de ene zijde, en de volgende dag de overzijde van de weg.uwde voor de belasting die het werk met zich mee zou brengen. Ik zou zware tassen moeten dragen en de post moet altijd doorgaan; ondanks regen of sneeuw, gladheid, storm of ziekte.

In 1990 startte de PTT met een rijdend postkantoor, de PTT-bus. Dat leek me wel wat. Ik wilde graag op die bus rijden, maar ik had niet de juiste papieren. Helaas kreeg geen toestemming om de opleiding die ervoor nodig was te gaan volgen.”

Betsy Uiterwijk werkt 29 jaar als postbesteller in de schoolkring Zeijen. Na haar pensionering wordt de post vanuit Vries in Zeijen rondgebracht.

Nieuwsblad van het Noorden, 10 augustus 1967




Reageren

De inhoud van deze pagina is zeer zorgvuldig samengesteld. Des ondanks kan het fouten of onvolkomenheden bevatten...
Uw reactie kunnen wij gebruiken om de informatie op de website te verbeteren! Alvast bedankt voor de moeite.
Stuur uw vraag, opmerking, verbetering of een nieuwe foto('s) naar historie@zeijen.nu of gebruik dit formulier: