Stichting O.L. school te Ubbena

laatste wijziging: 18-01-2019

In de Provinciale Drentsche en Asser courant van 14 februari 1929 vinden we een verslag van de raadsvergadering op woensdag 13 februari in Vries.

"Van een 27 ouders van kinderen in de leeftijd der schooljaren te Ubbena en omgeving is een aan den Raad verzocht te willen besluiten tot den bouw eener school voor O.L. onderwijs te Ubbena.
B. en W. komen reeds aanstonds met een bepaald voorstel omdat het van de door den Raad te nemen beslissing afhankelijk zal zijn in hoeverre voortgang moet worden gemaakt met een plan tot verbouwing van de school in Zeijen.
Tengevolge van de laatste wijziging der Lageronderwijswet, zal namelijk aan een viertal O.L. scholen, waaronder Zeijen een lokaal moeten worden bijgebouwd, wegens uitbreiding van het aantal leerkrachten. Hierna zal blijken, dat zulks in Zeijen dit jaar nog niet noodig is, als te Ubbena een school wordt gesticht.
Volgens een overlegde lijst zal de door adressanten verlangde school kunnen worden bezocht door 40 leerlingen. Een vrij belangrijk deel deze kinderen valt in den leeftijd van 10-12 jaren en zal dus spoedig weer worden afgevoerd; anderzijds zijn echter kinderen beneden de 6 jaren aanwezig die de opengevallen plaatsen dan t.z.t. weer kunnen innemen.
Het zal er dus op neerkomen, dat het leerlingenaantal zich in afzienbaren tijd om en bij de 40 zal blijven bewegen, hetgeen beteekent dat, zoo het adres een gunstig onthaal mocht vinden, het getal miniatuurscholen, waarvan ons land reeds zoo ruimschoots is voorzien met één zal zijn vermeerderd.
B. en W. gevoelen daarvoor zeer weinig Zonder ook maar iets te kort te willen doen aan de verdiensten van het onderwijzend personeel aan de zeer kleine scholen (welk personeel bij serieuze opvatting van zijn plicht, een verre van gemakkelijke taak heeft), zijn B. en W. toch van oordeel dat het onderwijs in grootere scholen beter tot zijn recht moet komen, al ware het slechts om de zeer voor de hand liggende reden, dat elke leerkracht daar minder verschillende klassen en veelal ook een geringer getal leerlingen te verzorgen heeft.
Niet minder zwaar weegt bij B. en W. de financieele zijde van de zaak. Een school van 40 leerlingen vordert twee leerkrachten en zal alzoo twee lokalen moeten bevatten voor het hoofd moet daarbij een woning worden gebouwd en aangezien de gemeente niet over eigen grond beschikt zal zij voor de stichting van school en woning bouwterrein moeten koopen.
Met inbegrip van den inventaris der school en aannemende, dat Ged. Staten bereid zijn voorloopig vrijstelling te geven van de verplichting tot inrichting van een gymnastiek lokaal en een oefenterrein (waarop, nu het een nieuwe school geldt, echter allerminst met zekerheid kan worden gerekend), zal een en ander, ruw geschat, een uitgaaf vorderen van 25-30 duizend gulden. En dat op een tijdstip, waarop reeds ter uitvoering van de bovenaangehaalde wet zeer belangrijke kosten voor verbouwing van scholen zullen moet worden gemaakt, terwijl Rijkssubsidie, waarvan in vroeger jaren is geprofiteerd niet meer wordt verleend.
De schuldenlast, die zich de laatste jaren steeds in dalende lijn heeft bewogen, zal op deze wijze een zeer ongewenschte verhooging ondergaan, waarin, voor zoover de hoofdzaak daartoe dringt, moet worden berust, doch waartegen ernstige bedenking bestaat, als het uitgaven geldt die kunnen worden vermeden.
Te meer valt hierop de nadruk, wanneer in aanmerking wordt genomen, dat de verbouw van de school te Zeijen door uitvoering van plan-Ubbena hoogstwaarschijnlijk slechts zal worden vertraagd. Er zijn n.l. van de 40 leerlingen, die voor plaatsing op de nieuwe school in aanmerking komen, 32 afkomstig van de school in Zeijen, 8 van die te Vries. Het aantal leerlingen van de eerstbedoelde school bedroeg volgens de laatste opgaaf 133 welk cijfer dus zou dalen tot 101; eerst bij 117 leerlingen is een vierde leerkracht en daarmee een nieuw lokaal noodig. Het is echter te verwachten dat de schoolbevolking te Zeijen, ook na de aderlating als gevolg van vertrek der kinderen naar Ubbena, spoedig weder de genoemde grens zal hebben overschreden, zoodat het in deze vrij zeker slecht een kwestie van uitstel zal gaan, een uitstel, dat naar het oordeel van B. en W. zal blijken van korten duur te zijn.
B. en W. willen ten slotte gaarne toegeven, dat het voor ouders en kinderen aangenaam en gemakkelijk is een school in de buurt te hebben, doch het is in deze uitgestrekte gemeente uitgesloten om in dit opzicht een ieder te gerieven; zoowel de school in Zeijen als die te Vries kan trouwens vanaf Ubbena langs verharde wegen bereikt worden.
Op grond hiervan stellen B. en W. voor afwijzend op het verzoek te beschikken. De minderheid van het College behield zich op haar meening voor.
De VOORZITTER merkt nog op dat van de ongeveer 40 leerlingen die voor bezoek van de nieuw te bouwen school in aanmerking komen, er 10 in Rhee wonen, terwijl één te Assen woonachtig is. Spr. meent dat de kinderen uit Rhee evengoed de school te Zeijen kunnen bezoeken.
De heer PIETERSEN gaat volkomen accoord met het voorstel van B. en W. Het zou z.i. niet in het belang van het onderwijs zijn, als er in Ubbena een nieuwe school zou worden gebouwd. Bovendien is de toestand voor de kinderen in Ubbena nog zoo slecht niet; er zijn wel slechtere streken.
Wanneer er op den duur meer menschen te Ubbena komen wonen, kan schoolbouw nog altijd worden overwogen.
Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen."




Reageren

De inhoud van deze pagina is zeer zorgvuldig samengesteld. Des ondanks kan het fouten of onvolkomenheden bevatten...
Uw reactie kunnen wij gebruiken om de informatie op de website te verbeteren! Alvast bedankt voor de moeite.
Stuur uw vraag, opmerking, verbetering of een nieuwe foto('s) naar historie@zeijen.nu of gebruik dit formulier: